Configuratie - vervolg
Instellen compressorregeling
1. Ga naar het configuratiemenu
2. Selecteer 'Zuiggroep'
3. Instellen waarden voor zuig-
drukreferentie
Druk op de '+' knop om naar de
volgende pagina te gaan.
4. Instellen waarden capaciteitsre-
geling
56
Het configuratiemenu in Service Tool ziet
er nu anders uit. Het geeft de mogelijke
instellingen weer voor het geselecteerde
type installatie.
Voor ons voorbeeld selecteren we:
- Zuigdruk setpoint = -15°C
- Nacht offset waarde = 5K
De instellingen kunt u links zien.
Er zijn meerdere pagina's.
De zwarte balk laat zien welk van de
pagina's nu is weergegeven.
Beweeg tussen de pagina's door de +
en – toetsen te gebruiken.
Indien er een schroefcompressor is ge-
kozen in de eerste leiding, moet het type
daarvan worden bepaald in de volgende
leiding.
Voor ons voorbeeld selecteren we:
- Ext. compressor stop
- VSD + vaste compr
- 4 compressoren
- P0 als regelsignaal
- Best passend
Capaciteitsregeling
RS8HE210 © Danfoss 2017-07
3 – Referentiemode
Verschuiving van de zuigdruk op basis van externe signalen
0: Referentie = setpoint + nachtverschuiving + verschuiving
van extern 0-10V signaal
1: Referentie = setpoint + verschuiving van Po optimalisatie
Setpoint (-80 to +30°C)
Setpoint van gewenste zuigdruk in °C
Verschuiving via externe referentie
Selecteer of een extern 0-10V referentiesignaal gewenst is
Verschuiving bij max. signaal (-100 tot +100 °C)
Verschuiving van referentie bij maximaal extern signaal
Verschuiving bij min. signaal (-100 tot +100 °C)
Verschuiving van referentie bij minimaal extern signaal
Filter verschuiving (10 - 1800 Sec)
Hier kan worden ingesteld hoe snel de referentie effectief
moet zijn.
Nachtconditie via DI
Selecteer of een digitale ingang gewenst is voor activering
van de nachtconditie. Dag/nachtregeling kan ook via een
intern schema of via de datacommunicatie worden geregeld.
Nachtverschuiving (-25 tot +25 K)
Verschuiving van de zuigdruk bij een actief nachtsignaal (K)
Max. referentie (-50 tot +80 °C)
Maximale toelaatbare referentie voor de zuigdruk
Min. referentie (-50 tot +80 °C)
Minimale toelaatbare referentie voor de zuigdruk
4 – Compressorapplicaties
Kies hier een van de beschikbare compressorconfiguraties
Type eerste compressor
• Variabel
De volgende opties zijn beschikbaar voor variabele:
Schroefregeling
De volgende opties zijn beschikbaar voor schroefcompres-
soren
Aantal compressoren
Stel het aantal compressoren in (total)
Aantal capaciteitskleppen
Stel het aantal capaciteitskleppen in per compressor
Ext. compressor stop
Er kan een externe schakelaar worden aangesloten om de
besturing van de compressor te starten en te stoppen..
Variabele compessor type
Kies snelheidsregeling of digitale scroll.
Regelsensor
Po: Zuigdruk Po wordt gebruikt
S4: mediumtemperatuursensor S4 wordt gebruikt voor rege-
ling (secundair koelsysteem)
Pctrl: regeldruk van lage druk circuit voor cascade
Pctrl koudemiddeltype
Selecteer koudemiddel
Pctrl koudemiddelfactor K1, K2, K3
Alleen indien 'Pctrl koudemiddeltype' op 'Gebruiker gedef. ' is
ingesteld (contact Danfoss)
Op en af stap mode
Selecteer schakelpatroon voor compressoren
Cyclisch: Draaitijdegalisatie tussen compressoren
Best passend: Compressoren worden zodanig in en uitge-
schakeld, dat de capaciteit het best met de belasting overeen
komt
MT/LT coordinatie
Regelmethoden tussen koele en vorst voor cascade- en
booster systemen.
MT-uitschakelmechanisme: MT-regeling. De regelaar moet
zijn aangesloten op een relais, zodat een signaal kan worden
verzonden naar de regelaar in het LT-circuit.
LT vrijgave: LT regeling. De regelaar moet een signaal ontvan-
gen van de regelaar in het hoge druk (HT) circuit.
MT coord: MT regeling. Een signaal moet worden ontvangen
en verstuurd.
LT coord: LT regeling. Een signaal moet worden ontvangen
AK-PC 781A