3. Offset en regeling van de gaskoeler en pomp
(max. warmteterugwinning)
Referentie
Regeling geschiedt met gebruik van een warmtewisselaartem-
peratuur/vloeistofvattemperatuur van bv. 40 °C; deze waarde is
regelbaar. Er wordt een temperatuursensor Shr in het vloeistofvat
geïnstalleerd en het pomptoerental wordt zodanig geregeld dat
de temperatuur op de ingestelde waarde wordt gehouden.
De regelaar start niet totdat er een signaal van de externe regelaar
is ontvangen en het signaal de pomp heeft gestart.
Wanneer Shr8 of Shr4 is geselecteerd als de regelaarsensor, dan
kan de referentie worden verschoven op basis van een extern 0-10
V signaal. 0 V resulteert in geen verschuiving. 10 V resulteert in
een verschuiving aangegeven door de ingestelde waarde.
Als de temperatuur hoger wordt dan de referentie plus de helft
van de band, wordt het gas om de warmtewisselaar heen geleid.
Regeling
Het volgende kan worden gebruikt als regelsensor:
- Shr8
- Shr4
- Temperatuurverschil over warmtewisselaar (Shr4-Shr3) van bv.
4 K. (met een Delta T regelaar, kan de referentie niet worden
verschoven met een extern signaal.)
De pomp kan aan/uit of regelbaar worden bestuurd (aanbevolen).
Voor Shr4- of temperatuurverschilregeling moet de pomp regel-
baar worden bestuurd. Tijdens regelbaar bedrijf stopt de pomp als
de regeling vraagt om een lagere capaciteit dan de geselecteerde
min. snelheidscapaciteit voor de pomp.
De condensatiedruk verhogen
De externe regelaar verzendt een signaal van tussen 0 en 10 V
(0-5 V), dat de regelaar gebruikt voor het starten van de volgende
functies om maximale warmteterugwinning te verwezenlijken:
1. Signaal op DI-ingang voor warmteterugwinning wordt ontvan-
gen
2. De druk Pgc wordt verhoogd tot Pgc HR min.
3. Het externe spanningssignaal wordt geregistreerd (hoe hoger
de waarde, des te meer vraag naar warmte).
Het signaal moet een 0-10 V-signaal of een 0-5 V-signaal zijn. Het
signaal wordt door de regelaar omgezet in 0-100% van de capaci-
teit en heeft de volgende effecten:
116
Capaciteitsregeling
RS8HE210 © Danfoss 2017-07
a. Regeling van de pomp
De pomp wordt vrijgegeven voor bedrijf. De klep wordt aan-
gekoppeld.
b. Drukverhoging
De druk wordt gemeten met behulp van de druktransmit-
ter Pgc en de regelaar op de afsluiter Vhp. Zo nodig wordt
de druk op een waarde tussen Pgc HR min. en Pg HR offset
gehouden.
c. Ventilatorregeling
De capaciteit van de ventilator wordt omlaag bijgesteld, zodat
de temperatuur oploopt. De temperatuur wordt gemeten met
Sgc.
Indien nodig wordt de temperatuurreferentie niet verhoogd
naar de waarde Max. Cond. Ref. Offset. Bij deze waarde komen
de ventilatoren volledig tot stilstand.
d. De gaskoeler loskoppelen
De afsluiter V3gc leidt het gas buiten de gaskoeler om en de
sensor Shp neemt nu de temperatuur waar, in plaats van Sgc.
(Als de verbinding met de gaskoeler was verbroken door de
regelaar, start er een timerfunctie wanneer het systeem weer
overschakelt op gaskoelerbedrijf. De timerfunctie houdt de
regeling gedurende 3.600 s in de gaskoelermodus, totdat
ontkoppelen weer toegestaan is.)
De afbeelding "Status warmteterugwinning" toont de huidige
regelstatus.
Wanneer de pomp werkt,
koppelt de klep V3hr aan de
warmtewisselaar.
De waarden voor de verschillende capaciteitspunten zijn regelbaar.
Er kunnen tot 5 signalen worden ontvangen van externe regelin-
gen. De regelaar gebruikt het signaal dat om de grootste capa-
citeit vraagt. Het toegepaste signaal wordt gefilterd gedurende
een bepaalde tijdsperiode. De duur van deze periode kan worden
ingesteld.
Relaisuitgang
Er kan een relais worden gereserveerd dat inschakelt, zodra het
ontvangen signaal gedurende meer dan 10 minuten meer dan 9,5
V (4,75 V) bedraagt.
Het relais wordt gedefinieerd in de functie: "Extra warmteafgifte".
AK-PC 781A