CONTROLE VÓÓR VERTREK
Onderdeel
Controles
• Controleer het brandstofpeil in de
tank.
Brandstof
• Tank indien nodig.
• Controleer op brandstoflekken.
• Controleer het motoroliepeil.
Motorolie
• Indien nodig past u het peil aan
met de vermelde olie.
• Controleer de werking van de
remmen.
• Laat controleren door een erkend
verdeler wanneer ze zacht
Schijfremmen
aanvoelen.
• Controleer de slijtage van de
remblokken.
• Controleer het peil van de
koelvloeistof.
• Controleer de werking van de
remmen
• Indien nodig een
Trommelremmen
bedieningsafstelling uitvoeren
• Controleer de slijtage van de
remschoenen
• Corrigeer indien nodig
• Controleer de werking.
Meldingen die
• Corrigeer indien nodig.
oplichten,
waarschuwingen,
lampjes,
geluidswaar-
schuwingen
• Controleer de slijtage en de staat
van de banden.
Wielen en banden
• Controleer de bandendruk
wanneer ze koud zijn.
• Corrigeer indien nodig.
Gehele of gedeeltelijke reproductie of vertaling verboden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Peugeot Motocycles
• Controleer de soepelheid van de
Gashendel
werking van de gashendel en de
reset.
• Controleer of het stuur vrij kan
Sturen
draaien.
• Controleer de soepele werking
Standaard
van de middenstandaard.
INSCHAKELEN VAN DE MOTOR
Zet het voertuig, voor optimale veiligheid, op de
middenstandaard alvorens de motor in te schakelen.
• Draai de contactsleutel op "ON".
• Controleer of de gashendel in de gesloten stand staat.
• Bedien één van de remhendels terwijl u op de startknop
drukt. Laat de startmotor niet langer dan 10 seconden
werken.
• Laat de startknop los zodra de motor inschakelt.
Laat, als de motor niet inschakelt, de
startknop en de remhendel los, wacht
enkele seconden en probeer opnieuw.
Zet voor een kickstart het voertuig op de
middenstandaard.
• Draai de contactsleutel op "ON".
• Controleer of de gashendel in de gesloten stand staat.
• Pak met uw rechterhand de handgreep vast.
• Bedien de kick totdat de motor inschakelt.
RIJDEN
Starten
Het voertuig staat op de standaard met ingeschakelde
motor.
• Houd met uw linkerhand de linker remhendel ingedrukt,
pak met uw rechterhand de handgreep vast en duw
het voertuig naar voren om de middenstandaard in te
klappen.
• Ga op het voertuig zitten.
• Laat de linker rem los en draai met uw rechterhand
geleidelijk de gashendel rond om te starten.
Optrekken en vertragen
B
A
Draai, om de snelheid te verhogen, de gashendel in de
richting (A). Draai, om de snelheid te verlagen, de
gashendel in de richting (B).
13/20