1 Hoofdstuk 9 Internet en sociaal netwerken
•
. Tik op Vorige om terug te keren naar het vorige scherm.
De volgende keer dat u uw telefoon gebruikt om Wi-Fi netwerken te
zoeken, zult u u niet meer gevraagd worden om de netwerksleutel in
te voeren van het Wi-Fi netwerk waarmee u de vorige keer verbinding
heeft gemaakt (tenzij u een harde reset uitvoert waardoor de
aangepaste instellingen van uw telefoon worden gewist).
•
•
Als u een beveiligd netwerk hebt geselecteerd, typt u de
beveiligingssleutel en tikt u vervolgens op Gereed. Daarna
wordt u met het netwerk verbonden.
Wi-Fi-netwerken maken gebruik van zelfdetectie, wat betekent dat
er geen aanvullende stappen nodig zijn om uw telefoon verbinding
te laten maken met een Wi-Fi-netwerk. Voor bepaalde gesloten
draadloze netwerken kan het nodig zijn een gebruikersnaam en
wachtwoord op te geven.
Om Wi-Fi uit te schakelen, tikt u in het scherm Draadloze bediening
op de schakelaar AAN/UIT rechts van Wi-Fi.
Geeft aan dat
uw telefoon
verbonden is met
dit Wi-Fi netwerk
Signaalsterkte
Geeft een
beveiligd Wi-Fi-
netwerk aan.
Netwerknaam
(SSID)