ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Klemmen
Functie
Flash
Knipperlicht
ELS
Elektrische vergrendeling
OGI
OGI
ENC
Encoder 1
ENC
Encoder 2
Antenne
Bluebus
BlueBus
Stop
Stop
Step by step (stap-voor-
SbS
stap)
Open
Open
Close
Close
m
Raadpleeg voor de selectie van het type configuratie van de motor (CONFIGURATIE 1 of CONFIGURATIE 2) paragraaf
"Keuzeschakelaar voor het type configuratie van de ingangen van de besturingseenheid".
Beschrijving
Uitgang voor een knipperlicht met lamp van 12 V (max. 21 W). De uitgang kan
worden geprogrammeerd (zie paragraaf "Programmering eerste niveau
(ON-OFF)").
Uitgang voor elektrisch slot van 12 Va (max. 15 VA). De uitgang kan worden
geprogrammeerd (zie paragraaf "Programmering eerste niveau (ON-
OFF)").
Uitgang "Lampje hek open" voor een signaleringslamp van 24 V en maximaal 4
W. De uitgang kan worden geprogrammeerd (zie paragraaf "Programmering
eerste niveau (ON-OFF)").
Ingang encoder motor 1. Er hoeven geen polariteiten te worden gerespecteerd 2 x 1,0 mm
Ingang encoder motor 2. Er hoeven geen polariteiten te worden gerespecteerd 2 x 1,0 mm
Aansluiting antenne van radio-ontvanger
Ingang voor compatibele inrichtingen (MOFB, MOFOB, MOB en MOTB).
De aansluiting van de inrichtingen wordt uitgevoerd in parallel d.m.v. twee
geleiders waarin zowel de elektrische voeding als de communicatiesignalen
lopen. De polariteiten hoeven niet te worden gerespecteerd. Tijdens de
aanleerfase zullen de inrichtingen die op de besturingseenheid zijn aangesloten
een voor een worden erkend, dankzij een eenduidige code. Elke keer dat
er een inrichting wordt toegevoegd of verwijderd, is het noodzakelijk de
aanleerprocedure uit te voeren via de besturingseenheid (zie paragraaf "
Herkennen van de aangesloten apparaten").
CONFIGURATIE 1:
Ingang voor inrichtingen die door hun ingreep de onmiddellijke stop
veroorzaken van de lopende manoeuvre, gevolgd door een korte omkering.
Op deze ingang kunnen inrichtingen worden aangesloten van het type NO
(normaal open), NC (normaal gesloten). maar ook inrichtingen met een uitgang
met constante weerstand van 8,2 kΩ zoals bijvoorbeeld contactlijsten. Elke
inrichting die is aangesloten op deze ingang, wordt apart herkend door de
besturingseenheid, tijdens de aanleerfase (zie paragraaf "Herkennen van de
aangesloten apparaten"). Als de besturingseenheid tijdens deze fase een
wijziging waarneemt t.o.v. de aangeleerde status, voert hij een STOP uit. Op
deze ingang is het mogelijk een of meer inrichtingen aan te sluiten, zelfs als ze
van elkaar verschillen: in parallel meerdere NO inrichtingen; in serie meerdere
NC inrichtingen, zoveel u wilt; in parallel 2 inrichtingen met uitgang met
constante weerstand van 8,2 kΩ. Bij aanwezigheid van meer dan 2 inrichtingen
is het noodzakelijk ze via een cascadeschakeling aan te sluiten met een enige
afsluitweerstand van 8,2 kΩ; in parallel 2 inrichtingen NO en NC, door het
NC contact in serie te plaatsen met een weerstand van 8,2 kΩ (dit maakt het
mogelijk zelfs een combinatie van 3 inrichtingen aan te sluiten: NO, NC en 8,2
kΩ).
CONFIGURATIE 2:
Sluit motor 2.
CONFIGURATIE 1:
Ingang voor een NO-knop (normaal geopend), voor de verzending van
instructies met de modaliteit Stap-voor-stap.
CONFIGURATIE 2:
Opent motor 2.
CONFIGURATIE 1:
Ingang voor bedieningsinrichtingen die, bij ingrijpen, alleen een
openingsmanoeuvre veroorzaken. Op deze ingang is het mogelijk contacten
van het type NO (normaal geopend) aan te sluiten.
CONFIGURATIE 2:
Sluit motor 1.
CONFIGURATIE 1:
Ingang voor bedieningsinrichtingen die, bij ingrijpen, alleen een sluitmanoeuvre
veroorzaken. Op deze ingang is het mogelijk contacten van het type NO
(normaal geopend) aan te sluiten.
CONFIGURATIE 2:
Opent motor 1.
Kabeltype
2 x 0,5 mm
2
2 x 1,0 mm
2
1 x 0,5 mm
2
2
2
1 afgeschermde kabel
type RG58
2 x 0,5 mm
2
1 x 0,5 mm
2
1 x 0,5 mm
2
1 x 0,5 mm
2
1 x 0,5 mm
2
NEDERLANDS – 7