4.9 CONTROLE VAN DE POORTBEWEGING
Na afloop van de aanleerfase raden we aan om de besturingseenheid
enkele openings- en sluitmanoeuvres te laten uitvoeren; op die manier
kunt u controleren of de poort correct beweegt en of er eventuele
fouten qua montage en instelling opduiken.
18
1.
Doe het volgende:
2.
druk op de toets
f
zich tijdens de openingsmanoeuvre een versnellingsfase, een
fase met constante snelheid en een vertragingsfase voordoen.
Zodra de manoeuvre beëindigd is, moeten de vleugels op
enkele centimeters van de mechanische openingsstop tot
stilstand komen
3.
druk op de toets
h
of er zich tijdens de sluitmanoeuvre een versnellingsfase, een
fase met constante snelheid en een vertragingsfase voordoen.
Na afloop moeten de vleugels perfect gesloten zijn op de
mechanische sluitstop
4.
controleer of alle eerder ingestelde functies door de
besturingseenheid zijn aangeleerd.
5
EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING
5
EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING
Dit zijn de belangrijkste fasen bij de realisatie van de automatisering
om de maximale veiligheid van het systeem te garanderen. De eindtest
kan ook worden gebruikt om de inrichtingen van de automatisering
periodiek te controleren.
m
De
testfasen
en
automatisering moeten worden uitgevoerd door
gekwalificeerd en ervaren personeel, dat de benodigde
tests moet verrichten om de veiligheidsmaatregelen
te controleren en dat tevens moet controleren of de
wetten, normen en regels op dit gebied in acht worden
genomen, in het bijzonder de eisen van de norm EN
12445, die de testmethoden voor de controle van
automatiseringen voor poorten bepaalt.
De extra inrichtingen moeten aan een specifieke test worden
onderworpen, om zowel de werking als de interactie met de
besturingseenheid te controleren. Raadpleeg hiervoor dus de
instructiehandleidingen van de betreffende inrichtingen.
5.1 TEST
De serie handelingen die nodig is voor de test en hierna beschreven
wordt, heeft betrekking op een standaardinstallatie ("Afbeelding 3").
De test wordt als volgt uitgevoerd:
1.
controleer
of
alle
hoofdstuk
"ALGEMENE
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE VEILIGHEID"
(pag. 2) nauwkeurig in acht is genomen
12 – NEDERLANDS
("Afbeelding 18"). Controleer of er
("Afbeelding 18") en controleer
de
inbedrijfstelling
van
informatie
beschreven
AANBEVELINGEN
2.
deblokkeer de motoren voor de handmatige manoeuvre zoals
beschreven in de betreffende instructiehandleiding. Door de
vleugel te bewegen, in het punt waar de handmatige manoeuvre
moet worden uitgevoerd, controleert u de mogelijkheid de
vleugels te bewegen tijdens het openen en sluiten, met een
kracht lager dan 390 N
3.
blokkeer de motoren zoals beschreven in de betreffende
instructiehandleiding
4.
gebruik de besturingsinrichtingen (zender, bedieningsknop,
sleutelschakelaar, etc.) om de tests uit te voeren voor het
openen, sluiten en stoppen van de poort, en te controleren of
de beweging van de vleugels overeenkomt met de instelling.
Geadviseerd wordt om verschillende tests uit te voeren om de
beweging van de vleugels te beoordelen en te controleren of er
geen sprake is van montage- of afstellingsfouten of ongewenste
wrijving
5.
controleer alle veiligheidsinrichtingen in de installatie een voor
een om na te gaan of ze goed werken (fotocellen, contactlijsten
enz.). In het geval een inrichting ingrijpt, zal de led "Bluebus" (A
- "Afbeelding 11"), die aanwezig is op de besturingseenheid,
twee keer sneller knipperen, om te bevestigen dat het de
herkenning heeft plaatsgevonden
6.
als gevaarlijke situaties die worden veroorzaakt door de
beweging van de vleugels opgeheven zijn door middel van
begrenzing van de stootkracht, moet de kracht worden
gemeten volgens de voorschriften van de norm EN 12445.
Eventueel, als de controle van de "motorkracht" wordt gebruikt
als hulpmiddel voor het systeem om de stootkracht te verlagen,
moet de regeling uitgeprobeerd en gevonden worden die de
beste resultaten oplevert.
5.2 INBEDRIJFSTELLING
a
De inbedrijfstelling kan alleen plaatsvinden nadat alle
fasen van de eindtest met succes zijn doorlopen.
a
Voordat u de automatisering in bedrijf stelt, dient u de
eigenaar voldoende op de hoogte te stellen van nog
aanwezige gevaren en restrisico's.
de
Voer de inbedrijfstelling als volgt uit:
1.
stel het technisch dossier van de automatisering samen met
de volgende documenten: een overzichtstekening van de
automatisering, het schema van de gemaakte elektrische
aansluitingen, de risicoanalyse en bijbehorende toegepaste
oplossingen, de verklaring van overeenstemming van de
fabrikant van alle gebruikte inrichtingen en de verklaring van
overeenstemming die is opgemaakt door de installateur
2.
breng op de poort een identificatieplaatje aan met ten minste
de volgende gegevens: het type automatisering, naam en adres
van de producent (verantwoordelijke voor de "inbedrijfstelling"),
serienummer, bouwjaar en CE-merk
3.
vul de verklaring van overeenstemming van de automatisering in
en overhandig deze aan de eigenaar
4.
vul de "Gebruikshandleiding" van de automatisering in en
overhandig deze aan de eigenaar van de automatisering
5.
vul het "Onderhoudsplan" in met daarin de voorschriften voor
het onderhoud van alle inrichtingen van de automatisering en
overhandig dit aan de eigenaar van de automatisering.
in
het
l
Van alle genoemde documenten stelt Nice, via de eigen
EN
technische assistentiedienst, de gebruikshandleiding,
gidsen en voorgedrukte formulieren ter beschikking.