I Stuurkabels
Stuurkabels moeten worden afgeschermd. De
afscherming moet met behulp van een klem op de
grondplaat van de VLT frequentie-omvormer worden
aangesloten (zie de installatie-instructies, pag. 21-22.
punt C). Normaal gesproken moet de afscherming
ook worden aangesloten op de grondplaat van het
besturende apparaat (volg de gebruiksinstructies voor
het apparaat in kwestie op).
In verband met hele lange stuurkabels en analoge
signalen, kunnen in zeldzame gevallen 50 Hz rimpel-
loops optreden, afhankelijk van de installatie. Dit
gebeurt vanwege de interferentie-koppeling vanaf de
netvoedingkabels. In dit verband kan het nodig zijn de
afscherming te onderbreken of zo mogelijk een 100
nF condensator tussen afscherming en grondplaat
aan te brengen.
VLT 3502-3511
MG.35.B1.10 – VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT
®
3500 HVAC
Kabel voor seriële communicatie
De kabel voor seriële communicatie moet worden
afgeschermd. De afscherming moet op de VLT
frequentie-omvormer worden geïnstalleerd met
behulp van een klem (zie de installatie-instructies,
pag. 21-22, punt B). Voor wat betreft kabelspe-
cificaties en instructies voor installatie in het algemeen
wordt verwezen naar het PROFIBUS handboek.
Compensatiestroom
Men dient al het mogelijke te doen om mogelijke
compensatiestromen, die kunnen optreden wanneer
de afscherming van de stuurkabel aan beide zijden
wordt aangesloten op de grondplaat (geaard), te
voorkomen. Compensatiestromen treden op vanwege
spanningsverschillen tussen de grondplaat van de
VLT frequentie-omvormer en de grondplaat van het
sturende apparaat. Ze kunnen voorkomen worden
door een stevige verbinding met de grondplaat van de
behuizing te maken, waardoor ervoor gezorgd wordt
dat eventuele compensatiestromen via de
grondplaten en hun verbindingsstukken zullen lopen
en niet via de kabelafschermingen.
21