WAT TE DOEN ALS U HET SYSTEEM VOOR
LANGE TIJD STOPT
Zet VENTILATOR een halve dag aan en laat de
unit drogen.
• Raadpleeg de handleiding van de afstandsbedi-
ening die u gebruikt.
Zet de stroom uit.
• Wanneer de hoofdschakelaar wordt aangezet,
wordt er een kleine hoeveelheid elektriciteit
gebruikt, ook al is het systeem niet in bedrijf.
• Het display op de afstandsbediening verdwijnt
wanneer de hoofdschakelaar wordt uitgezet.
Het luchtfilter en de buitenzijde van het apparaat
reinigen.
• Zorg ervoor dat het luchtfilter, nadat het is gereinigd,
weer op de oorspronkelijke plaats wordt terugge-
plaatst. Meer informatie vindt u in de paragraaf
"ONDERHOUD".
8. GEEN SLECHTE WERKING VAN
DE AIRCONDITIONER
Volgende symptomen duiden niet op een probleem
met de airconditioner.
I. HET SYSTEEM WERKT NIET
• Het systeem start niet onmiddellijk opnieuw
nadat de AAN/UIT-toets is ingedrukt.
Wanneer het BEDRIJFS-lampje brandt, is het
systeem in normale conditie.
Het start niet onmiddellijk omdat een beveiliging
overbelasting van het systeem voorkomt. Na 3
minuten start het systeem weer vanzelf.
• Het systeem wordt niet direct in werking
gesteld als de TEMPERATUURINSTELLING-
toets in de vorige stand wordt teruggezet
nadat de toets is ingedrukt.
Als de BEDRIJFS-indicator gaat branden, func-
tioneert het systeem normaal.
Het systeem wordt niet direct in werking gesteld
omdat er een beveiliging is geactiveerd om over-
belasting te voorkomen. Het systeem wordt na 3
minuten automatisch in werking gesteld.
• Het systeem start niet wanneer het display
"
" toont en enkele seconden knip-
pert nadat een bedieningstoets is ingedrukt.
Dit komt doordat het systeem centraal bestuurd
wordt. Wanneer het display knippert betekent dit
dat het systeem niet met de afstandsbediening
bestuurd kan worden.
Nederlands
• Het systeem start niet onmiddellijk terug op
wanneer u de voeding inschakelt.
Wacht één minuut totdat de microcomputer klaar
voor gebruik is.
II. De ventilator draait met een andere dan de
ingestelde snelheid.
• De ventilatorsnelheid verandert niet wanneer
de toets voor het regelen van de ventila-
torsnelheid wordt ingedrukt.
Wanneer de ruimtetemperatuur de ingestelde
temperatuur bereikt (bij verwarmen), stopt de
buitenunit en schakelt de binnenunit over naar
de stille modus. Dit is om te voorkomen dat koele
lucht rechtstreeks op een van de aanwezigen in
de ruimte wordt geblazen.
III. DE RICHTING VAN DE UITGEBLAZEN
LUCHT KOMT NIET OVEREEN MET DE
INGESTELDE RICHTING.
• De huidige uitblaasrichting wordt niet weerge-
geven in het display van de afstandsbediening.
• De automatische draai-richting voor de lucht-
stroomrichting werkt niet.
Meer informatie vindt u in de paragraaf "DE RICH-
TING VAN DE LUCHTSTROOM INSTELLEN".
IV. UIT HET TOESTEL KOMT WITTE ROOK
• Wanneer de vochtigheid hoog is tijdens koel-
ing
(Op vette of stoffige plaatsen)
Indien de binnenkant van een binnenunit bij-
zonder vervuild is, wordt de temperatuurverspre-
iding in een kamer ongelijk. Het is nodig de
binnenkant van de binnenunit te reinigen.
Vraag uw Daikin dealer om gegevens over het
reinigen van de unit. Dit moet door een ervaren
servicepersoon worden gedaan.
• Wanneer het systeem na ONTDOOIWERKING
in VERWARMWERKING wordt geschakeld.
Het vocht dat bij ONTDOOIEN (ontdooien) werd
gecreëerd, wordt in stoom omgezet en komt vrij.
V. GELUID VAN AIRCONDITIONERS
• Nadat het apparaat is gestart, hoort u een
gonzend geluid.
Dit geluid wordt veroorzaakt door de temperat-
uurregelaar.
Na ongeveer één minuut verdwijnt het geluid.
• Er is een voortdurend laag gesis te horen
wanneer de systemen in de KOELEN of ONT-
DOOIEN stand zijn.
Dit is het geluid van koelgas dat door de binnen-
en buitenunits stroomt.
8