GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
Alle elektrische onderdelen (thermistors inbegrepen)
krijgen stroom van de elektrische voeding. Raak ze NIET
aan met blote handen.
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
Schakel de elektrische voeding langer dan 10 minuten uit
en meet de spanning aan de aansluitklemmen van de
condensatoren
van
onderdelen vooraleer u een onderhoud uitvoert. De
spanning MOET minder dan 50 V DC zijn vooraleer u
elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het
bedradingsschema
voor
aansluitklemmen.
b
l
a
DC
DC
AC
-
+
k
j
a
DB1 diodebrug
b
S90 thermistorkabel
c
LED A
d
S40 kabel thermisch overbelastingsrelais
e
S20 (wit) kamer A spoel elektronische expansieklep
f
S21 (rood) kamer B spoel elektronische expansieklep
g
S80 (wit) connector kabel 4-wegsklep
h
S70 kabel ventilatormotor
i
S99 blokkering verwarmen
j
S91 (rood) kabel vloeistofthermistor
k
S92 (wit) kabel gasthermistor
l
Multimeter (wisselstroomspanningsbereik)
7.1
Specificaties van standaard
bedradingscomponenten
OPMERKING
Wij raden aan massieve draden (met één ader) te
gebruiken. Als er geslagen draden worden gebruikt, draai
de draadjes van de geleider in elkaar of draai de draadjes
van de geleider in elkaar in combinatie met het gebruik van
een ronde krimpklem aan het uiteinde van de geleider.
Meer informatie vindt u in "Richtlijnen bij het aansluiten van
elektrische bedrading" in de uitgebreide handleiding voor
de installateur.
Onderdeel
Voedingskabel
Spanning
Huidig
Fase
Frequentie
Draaddikte
2MXM40+50A9
R32 Split-reeks
3P600450-8T – 2022.09
de
hoofdkring
of
elektrische
de
plaats
van
c
d
i
h
g
f
e
220~240 V
2MXM40: 9,8 A
2MXM50: 13,3 A
1~
50 Hz
MOET voldoen aan de
nationale
bedradingsvoorschriften
3-aderige kabel
Draaddikte gebaseerd op de
stroom, maar minstens
2
2,5 mm
Onderdeel
Kabel tussen de
Spanning
units
Draaddikte
(binnen↔buiten)
Aanbevolen onderbreker
Aardlekschakelaar /
de
reststroomonderbreker
7.2
De elektrische bedrading op de
buitenunit aansluiten
1 Verwijder het deksel van de schakelkast (2 schroeven).
2×
2 Sluit de draden tussen de binnen- en de buitenunits zo aan dat
de nummers van de klemmen overeenstemmen. Zorg dat de
symbolen voor de leidingen en de bedrading overeenstemmen.
3 Sluit de juiste bedrading aan op de juiste kamer (A op A, B op
B).
a-A
1
2
e-A
a
Klemmenstrook voor kamer (A, B)
b
Stroomonderbreker
c
Reststroomapparaat
d
Voedingskabel
e
Kabel onderlinge verbinding voor kamer (A, B)
f
Kabelbevestiging
4 Draai
de
klemschroeven
kruiskopschroevendraaier.
5 Trek even aan de draden om te controleren of ze niet
loskomen.
6 Maak de draadbevestiging goed vast om externe belasting op
het uiteinde van de draden te voorkomen.
7 Voer de bedrading door de uitsparing in de onderkant van de
beschermplaat.
8 Zorg ervoor dat de elektrische bedrading niet met de gasleiding
in contact komt.
7 Elektrische installatie
220~240 V
Gebruik alleen
geharmoniseerde draad met
dubbele isolatie en geschikt
voor de toepasselijke
spanning
4-aderige kabel
Minimum 1,5 mm
16 A
MOET voldoen aan de
nationale
bedradingsvoorschriften
a-B
3
1
2
3
L
N
f
b
c
d
e-B
goed
vast
Montagehandleiding
2
met
een
17