De Dietrich INNOVENS MC35E Technische Handleiding pagina 43
Condenserende gaswand
Verberg thumbnails
Zie ook voor INNOVENS MC35E:
- Gebruiksaanwijzing (12 pagina's) ,
- Installatiehandleiding (12 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
Melding
GEB.VENT.UIT
De ventilator werkt niet.
GEB.VENT.IN
De ventilator werkt permanent.
GEBREK KETEL V
Ketelsensor defect.
Detectie van een onstabiele vlam
PARASIT.VLAM.
signaal.
VEILIGHEIDS TH.
Temperatuur vertrekleiding > 110 °C.
ROOKG.VEIL.TH.
Temperatuur rookgassen > 100 °C.
RETOUR TH
Temperatuur terugkeer te hoog.
•
GEBREK KETEL V, GEB.RET.VOELER
De ketel kan geen warmte meer geven
•
GEBREK BUIT.V.
- De ketel reguleert op de temperatuur MAX.KETEL TEMP.
- De regelaar van de kleppen is niet meer verzekerd, maar de
controle van de maximumtemperatuur van het circuit na de klep
blijft verzekerd.
- De kleppen kunnen manueel bestuurd worden.
- De opwarming van sanitair warmwater blijft verzekerd
•
GEBREK SWW V.
- Het sanitair warm water wordt niet meer opgewarmd
- De laadpomp draait.
- De laadtemperatuur van het reservoir is gelijk aan de temperatuur
van de verwarmingsketel.
•
GEBR.AANV.V.B, GEBR.AANV.V.C
- De pomp draait
.
- De afsluiter wordt niet meer bediend en kan met de hand bediend
worden.
•
GEBR.RUIM.V.A, GEBR.RUIM.V.B, GEBR.RUIM.V.C
De
betreffende
kring
kamertemperatuursensor
•
GEBREK AFGASV.
rookgassensor defect. De ketel wordt vergrendeld
•
GEBR.RUIM.ZWE
Het verwarmen van het zwembad is onafhankelijk van de
temperatuur.
•
GEB.OPS.TANK.V
De opwarming van het bufferreservoir is niet meer verzekerd.
26/05/2010 - 300005819-001-M
Mogelijke oorzaak
.
.
.
werkt
zonder
invloed
.
.
MC35E/MC45/MC65/MC90/MC115
Ventilator defect. De bekabeling van de ventilator controleren (corrosie van de
verbinding). Defect bedienings- en veiligheidskastje.
Elektrische aansluitingen onderbroken. Bediening ventilator defect (de ventilator
vervangen).
De verbinding en de connectors controleren. Indien nodig de sensor vervangen. De
ketel terugstellen.
De luchtdichtheid van alle gasaansluitingen controleren. Aanpassing van de afstand
tussen de ontstekingselektroden. Controleren of het branderoppervlak geen resten van
draad bevat.
De veiligheidsthermostaat STB en de bekabeling controleren. De ketel aftappen.
Controleer de ketelpomp. Het hydraulisch circuit van de installatie controleren.
De afvoer van de rookgassen controleren. Indien nodig, deze vervangen.
De bedrading controleren. De ketel aftappen. Controleer de ketelpomp. Het hydraulisch
circuit van de installatie controleren.
De 10 laatste storingen op het display worden in het geheugen
opgeslagen in de paragraaf #HISTORIEK GEB
Zie hoofdstuk Controle van de parameters en van de ingangen/
.
uitgangen (testmodus).
op
de
Handeling
.
43
Advertenties
Inhoudsopgave
