nl
34
⇒
Reinig het hydraulisch systeem.
4.
De perszijde van het leidingsysteem of de drukslang is verstopt.
⇒
Verwijder de verstopping en vervang indien van toepassing beschadigde onderde-
len.
5.
Intermitterend bedrijf.
⇒
Controleer de schakelkast.
Storing: De pomp start, het bedrijfspunt wordt echter niet bereikt
1.
De toevoer is verstopt.
⇒
Controleer de toevoer en verwijder de verstopping.
2.
De schuifafsluiter aan de perszijde is gesloten.
⇒
Zet alle afsluiters in geheel geopende stand.
3.
Het hydraulisch systeem is verstopt.
⇒
Reinig het hydraulisch systeem.
4.
Verkeerde draairichting.
⇒
Laat de aansluiting door een elektromonteur aanpassen.
5.
Luchtbuffers in het leidingsysteem.
⇒
Ontlucht het leidingsysteem.
⇒
Als er vaak luchtbuffers ontstaan: Spoor de oorzaak van de luchtinvoer op en ver-
help het euvel. Monteer eventueel ontluchtingsinrichtingen op de betreffende
plaats.
6.
Pomp transporteert tegen een te hoge druk.
⇒
Zet alle afsluiters aan de perszijde in geheel geopende stand.
7.
Slijtageverschijnselen in het hydraulisch systeem.
⇒
Onderdelen (waaier, zuigaansluiting, pomphuis) controleren en door de service-
dienst laten vervangen.
8.
Leidingsysteem aan de perszijde of drukslang verstopt.
⇒
Verwijder de verstopping en vervang indien van toepassing beschadigde onderde-
len.
9.
Sterk gasvormend medium.
⇒
Neem contact op met de servicedienst.
10. Er zijn slechts twee fasen op de aansluiting beschikbaar.
⇒
Laat de aansluiting door een elektromonteur controleren en aanpassen.
11. Te grote daling van het niveau tijdens bedrijf.
⇒
Controleer de voorziening/capaciteit van de installatie.
⇒
Controleer de schakelpunten van de niveauregeling en pas deze eventueel aan.
Storing: Pomp loopt onrustig en luidruchtig.
1.
Niet-toegestaan bedrijfspunt.
⇒
Controleer de pompdimensionering en het bedrijfspunt, neem contact op met de
servicedienst.
2.
Het hydraulisch systeem is verstopt.
⇒
Reinig het hydraulisch systeem.
3.
Sterk gasvormend medium.
⇒
Neem contact op met de servicedienst.
4.
Er zijn slechts twee fasen op de aansluiting beschikbaar.
⇒
Laat de aansluiting door een elektromonteur controleren en corrigeren.
5.
Verkeerde draairichting.
⇒
Laat de aansluiting door een elektromonteur corrigeren.
6.
Slijtageverschijnselen in het hydraulisch systeem.
⇒
Controleer de onderdelen (waaier, zuigaansluiting, pomphuis) en laat deze indien
van toepassing vervangen door de servicedienst.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Rexa PRO-S04 • Ed.01/2023-11