6.5.4
Optionele uitrustingen
6.5.4.1 Aansluiting driefasige wissel-
stroommotor (3~-motor) met
PTC-sensor
PE
U1
V1
W1
U2
V2
W2
M 3~
Fig. 7: Aansluitschema 3~-motor: Sterdrie-
hoekinschakeling, PTC-sensor
6.5.4.2 Aansluiting van de thermische mo-
torbewaking als temperatuurbe-
grenzing
6.5.4.3 Aansluiting externe staafelektrode
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Rexa PRO-S04 • Ed.01/2023-11
Informatie over de elektrische aansluiting van toebehoren of mogelijke speciale configura-
ties. Details over de speciale configuratie vindt u in de opdrachtbevestiging of het configu-
ratieoverzicht.
Ader
11
10
12
7
8
9
1
3
5
4
6
2
Groen/geel (gn-ye)
•
Thermische motorbewaking:
De aansluiting moet via een relais (bijv. „CM-MSS") optreden.
–
Sensor: PTC-sensor
–
Aantal temperatuurcircuits: 2, temperatuurregeling
–
Aansluitwaarden: 2,5 tot 7,5 V=; max. 30 V=
–
Drempelwaarde: wordt ingesteld door de sensor.
–
Activeringstoestand:
Lage temperatuur (ader 7/9): Pomp uitschakelen − automatische herinschakeling.
Hoge temperatuur (ader 7/8): pomp uitschakelen − manuele (handmatige) herinscha-
keling.
Seriematig is de thermische motorbewaking als temperatuurregeling (2-temperatuurcir-
cuits) uitgevoerd. Optioneel kan de thermische motorbewaking ook als temperatuurbe-
grenzing (1-temperatuurcircuit) worden uitgevoerd:
•
Sensor:
–
Bimetaalsensor: Aderaanduiding 20/21
–
PTC-sensor: Aderaanduiding 10/11
•
Activeringstoestand: Wanneer de drempelwaarde wordt bereikt, moet de pomp worden
uitgeschakeld. De herinschakeling moet manueel (handmatig) plaatsvinden!
Bij aansluiting binnen de explosieve zones de overige informatie in het hoofdstuk Ex-
plosiebescherming aanhouden!
De aansluiting moet via een relais (bijv. „NIV 101/A") optreden:
•
Sensor: Elektrode
•
Aansluitwaarden: max. 250 V~, 2,5 A, cos phi = 1
•
Drempelwaarde: 30 kOhm
•
Activeringstoestand: Wanneer de drempelwaarde wordt bereikt, moet het alarm afgaan
of de pomp worden uitgeschakeld!
Omschrij-
Klem
ving
10
Thermische motorbewaking: Middenaansluiting
11
Thermische motorbewaking: hoge temperatuur
12
Thermische motorbewaking: lage temperatuur
U1
L1 (begin wikkeling)
V1
L2 (begin wikkeling)
W1
L3 (begin wikkeling)
U2
L1 (einde wikkeling)
V2
L2 (einde wikkeling)
W2
L3 (einde wikkeling)
PE
Aarde
VOORZICHTIG
Activeringstoestand voor de bewaking van de afdichtingsruim-
te
De staafelektrode herkent waterinvoer in de afdichtingsruimte. Vanaf
een bepaalde hoeveelheid water in de olie wordt de drempelwaard be-
reikt. Via het relais wordt een alarm geactiveerd of de pomp wordt uitge-
schakeld:
• indien er maar één alarm afgaat, kan de pomp totaal verloren gaan.
• Aanbeveling: Pomp altijd uitschakelen!
nl
21