Tabel 6.1
MIO en EIO Ethernet configuratiepagina's
(interne printservers) (2 van 2)
Item
Beschrijving
5
Apple EtherTalk/Local
Talk-statusinformatie
(tabel 7.2)
6
TCP/IP-statusinformatie
(tabel 7.3)
7
DLC/LLC-
statusinformatie
(tabel 7.4)
96 Problemen met de HP JetDirect-printserver oplossen
Informatie voor het oplossen van
problemen
Dit geeft een overzicht van de
informatie, waaronder of het AppleTalk-
protocol juist werkt en of het protocol is
ingeschakeld. De NET- en
KNOOPPUNT-informatie kan gebruikt
worden om te controleren of de printer
goed communiceert op het netwerk.
Met naam en zone controleert u of u de
juiste printer hebt geselecteerd en P2
(zie vlak onder KLAAR) geeft aan dat u
gebruik maakt van het Fase 2
EtherTalk-protocol. Dit moet hetzelfde
zijn op de printer en op uw Mac OS-
computer.
Dit geeft een overzicht van de
informatie waarnaar gekeken moet
worden om te zien of deze klopt, zoals
TCP/IP-status, IP-adres, subnetmasker
en standaard gateway-adres. Met
behulp van de informatie in deze sectie
kunt u controleren of dit het enige
apparaat is dat gebruik maakt van dit IP-
adres en of het adres geldig is op basis
van het subnetmasker dat gebruikt
wordt. Als een router gebruikt wordt,
kunt u controleren of het standaard
gateway-adres het IP-adres is van de
router aan de printerzijde van de router.
N.B.: Alleen de eerste 18 tekens van de
hostnaam worden op de
configuratiepagina afgedrukt.
Geeft het serveradres nadat het
geconfigureerd is.
DU