insTAllATie
elektrische aansluiting
Maximaal temperatuurverschil aan bufferlaadzijde met buffervat:
10
8
6
4
2
0
-15
-10
-5
0
1
Nominale volumestroom
X
Buitentemperatuur [°C]
Y
Maximaal temperatuurverschil [K]
f Start de instelling van de circulatiepomp, wanneer het tem-
f
peratuurverschil tussen de aanvoer- en retourtemperatuur
niet meer wijzigt.
f Vergelijk het resulterende temperatuurverschil tussen aan-
f
voer en retour op het toestel met de grafiek "Maximaal tem-
peratuurverschil aan bufferlaadzijde met buffervat".
f Stel de bufferlaadpomp zo in dat het maximale tempe-
f
ratuurverschil hoogstens wordt bereikt, maar niet wordt
overschreden.
f Bij gebruik van het toestel voor de warmwaterbereiding
f
controleert u de instelling van de opvoerhoogte in het
warmwaterbedrijf.
f Pas de instelling van de opvoerhoogte van de warmwater-
f
laadpomp evt. aan.
f Stel de buffer- en de warmwaterlaadpomp in op
f
∆p-constant.
10.7 Condensaatafvoer
Voor de condensaatafvoer werd in de fabriek een buis gemonteerd
op de ontdooibak. De buis eindigt in de buurt van de opening in de
bodemplaat. Om het condensaat te kunnen afvoeren, is het toestel
voorzien van een slang van twee meter met een hoekkoppelingen.
f Bevestig de meegeleverde slang aan de leiding van de
f
ontdooibak.
10.8 Tweede warmteopwekker
Bij bivalente systemen moet de warmtepomp altijd worden ge-
integreerd in de retour van de tweede warmteopwekker (bijv.
olieketel).
10.9 Beschermingstemperatuurregelaar voor
vloerverwarming STB-FB
Materiële schade
!
Om in geval van storingen eventuele schade door een
verhoogde voorlooptemperatuur in de vloerverwarming
te vermijden, adviseren we principieel het gebruik van
een beschermingstemperatuurregelaar voor begrenzing
van de systeemtemperatuur.
www.stiebel-eltron.com
5
10
15
20
25
30
11. Elektrische aansluiting
11.1 Algemeen
1
WAARSCHUWING elektrische schok
Schakel het toestel voor aanvang van de werkzaamheden
spanningsvrij in de schakelkast.
Houd rekening met de bedienings- en installatiehandleidingen
van de warmtepompmanager
Aansluitwerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door
een erkende installateur conform deze handleiding!
De goedkeuring van het bevoegde elektriciteitsbedrijf moet be-
schikbaar zijn om het toestel te kunnen aansluiten.
11.2 aansluitkast
De aansluitkast bevindt zich aan de luchtuitgangszijde.
f Open de aansluitkast, zoals hierna wordt afgebeeld:
f
Info
Achter de afdekking zit het schakelschema voor het toe-
stel.
Voor de aansluitingen dient u kabels te gebruiken die voldoen
aan de voorschriften.
f Leid de elektriciteitskabels door de uitsparing in de bodem,
f
via het kabelkanaal, omhoog naar de aansluitkast.
f Leid de elektriciteitskabels door de kabeldoorvoeren met
f
trekbelemmeringen.
f Controleer de goede werking van de trekontlastingen.
f
WPL 34 | WPL 47 | WPL 57 |
11