ABB i-bus® KNX ONTWERP EN TOEPASSING
Afb. 34: SAR/A 1.0.1-24
• SAF/A 1.0.1-24 Bedieningselement ruimtetemperatuur en Fan Coil
Afb. 35: SAF/A 1.0.1-24
Als het SAF/A ruimtetemperatuur- en Fan Coil-bedieningselement wordt gebruikt, dan geldt het volgen-
de gedrag voor de instelmogelijkheden van de ventilatorsnelheid.
• Automodus: De regelaar neemt de aansturing van de ventilatorsnelheid volgens de regelvariabele
(ventilatorautomodus) over.
• Ventilatorsnelheid 0: Als in de actieve bedrijfsmodus (
trap voor het aansturen van een Fan Coil Unit wordt gebruikt, wordt de ventilator overstuurd en uitge-
schakeld. Ook alle kleppen die aan de Fan Coil Unit zijn toegewezen, worden overstuurd en de regelva-
riabele wordt op 0 % ingesteld. De ventilator- en klepoversturing is niet van invloed op de regelvaria-
bele die door de regelaar voor het aansturen van de basistrap en de extra trappen via communicatie-
objecten wordt verstuurd. Als de regelaar zich in de bedrijfsmodus Gebouwbescherming bevindt,
wordt de oversturing niet uitgevoerd. Als de regelaar tijdens de oversturing naar de bedrijfsmodus
Gebouwbescherming overschakelt, wordt de oversturing gedeactiveerd.
• Ventilatorsnelheid 1 - 3 (bij continue ventilatoren: 33 %, 66 %, 100 %): Als in de actieve bedrijfsmodus
verwarmen
(
bruikt, wordt de ventilator met de desbetreffende ingestelde snelheid overstuurd. De oversturing is
niet van invloed op de regelvariabele.
12.2.21.1
Aansluiting van een analoog ruimtebedieningsapparaat in actuatorbedrijf
Een actuator kan de waarden voor een streefwaardeverstelling niet evalueren en daarom moet er behal-
ve het analoge ruimtebedieningsapparaat ook een KNX-ruimtebedieningsapparaat met geïntegreerde
regelaar worden aangesloten. De actuator stuurt de streefwaardeverstelling van het analoge ruimtebe-
dieningsapparaat verder aan het KNX-ruimtebedieningsapparaat en ontvangt in ruil daarvoor de instel-
waarde en de ventilatorsnelheid.
De waarde die de actuator aan de ventilator heeft gestuurd en de waarden in het analoge ruimtebedie-
ningsapparaat kunnen van elkaar afwijken. De afwijking ontstaat door de volgende eigenschappen van
de bedieningsapparaten:
• In het analoge ruimtebedieningsapparaat en in het KNX-ruimtebedieningsapparaat kunnen de streef-
waardeverstelling onafhankelijk van elkaar worden ingesteld.
• Het analoge ruimtebedieningsapparaat en het KNX-ruimtebedieningsapparaat communiceren niet
met elkaar.
Opmerking bij de navigatie in de PDF: Toetscombinatie 'Alt + pijl links'
springt naar de vorige weergave/pagina
koelen
/
) de basistrap of de extra trap voor het aansturen van een Fan Coil Unit wordt ge-
verwarmen
koelen
/
) de basistrap of de extra
Producthandboek | NL | VC/S 4.x.1 | 9AKK108464A0274 Rev. A 197