ABB i-bus® KNX ONTWERP EN TOEPASSING
Het apparaat telt de verzonden telegrammen binnen de geparametreerde periode. Zodra het maximum-
aantal verzonden telegrammen bereikt is, worden tot het einde van het tijdsbestek geen andere tele-
grammen meer naar de bus (ABB i-bus® KNX) verzonden. Na beëindiging van de periode start direct een
nieuwe periode. De telegramteller wordt op nul teruggezet. Er kunnen weer telegrammen worden ver-
zonden. Het communicatieobject verstuurt altijd de huidige telegramwaarde.
Het eerste tijdsbestek (pauzetijd) wordt niet exact aangegeven. De pauzetijd kan tussen 0 seconden en
het geparametreerde tijdsbestek liggen. De aansluitende periodes komen overeen met de geparame-
treerde tijd → parameter
Voorbeeld
• Aantal telegrammen = 20
• Maximumaantal telegrammen per periode = 5
• Periode = 5 s
Het apparaat verzendt direct 5 telegrammen. Na maximaal 5 seconden worden de volgende 5 tele-
grammen verzonden. Vanaf dat tijdstip worden elke 5 seconden telkens 5 telegrammen naar de bus
(ABB i-bus® KNX) verzonden.
12.2.19
Klepspoeling
Om te voorkomen dat de klep bij langdurige stilstand vastloopt, wordt de klep tijdens de klepspoeling
een keer volledig geopend en gesloten.
Nadat het apparaat opnieuw is gestart, wordt de spoelcyclustijd opnieuw gestart indien de automati-
sche klepspoeling is geactiveerd.
De spoelcyclustijd wordt aan het einde van de eigenlijke spoelduur opnieuw gestart. Hierbij is de inge-
stelde duur van de klepspoeling meeberekend.
De spoelcyclus bij een actieve automatische klepspoeling wordt gereset en start opnieuw op als:
• er een handmatige klepspoeling wordt geactiveerd.
• de geparametreerde waarde (onder Spoelcyclus resetten vanaf...) wordt overschreden. De spoelcyclus
wordt pas opnieuw gestart zodra de ingestelde waarde weer bereikt of onderschreden wordt.
Na een terugkeer van de busspanning en een ETS-download wordt de automatische spoelcyclus opnieuw
gestart. Daarbij wordt geen rekening gehouden met de tijd voor uitval van de busspanning. Als de spoel-
cyclus voor twee kleppen tegelijkertijd wordt geactiveerd, worden de spoelingen na elkaar uitgevoerd.
12.2.20
Gebruik van een 6-wegklep
Als er een 6-wegs klep wordt gebruikt, worden beide bedrijfsmodi (
teem gemeenschappelijk via één klepuitgang aangestuurd. Beide bedrijfsmodi kunnen ondanks een ge-
meenschappelijke aansturing onafhankelijk van elkaar worden gebruikt.
6-wegkleppen kunnen alleen onder de volgende omstandigheden worden gebruikt:
• basisstand verwarmen wordt voor een watervoerende verwarming gebruikt
• basisstand koelen is actief
De servo van de 6-wegs klep wordt op klepuitgang A aangesloten en de regelvariabelen voor
en
koelen
van beide regelvariabelen en wordt in een bereik voor
Tussen beide bereiken bevindt zich de dode zone, waar de klep is gesloten.
Opmerking bij de navigatie in de PDF: Toetscombinatie 'Alt + pijl links'
springt naar de vorige weergave/pagina
In tijdsbestek van (0 = gedeactiveerd)
worden via deze uitgang verzonden. Het instelsignaal van de servo wordt bepaald aan de hand
.
verwarmen
verwarmen
en een bereik voor
Producthandboek | NL | VC/S 4.x.1 | 9AKK108464A0274 Rev. A 195
/
koelen
) in een 4-buissys-
verwarmen
koelen
opgedeeld.