Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Komfovent RHP Standard Gebruikershandleiding pagina 44

Verberg thumbnails Zie ook voor RHP Standard:
Inhoudsopgave

Advertenties

NL
Code
Bericht
Toevoer lucht-
18A
temperatuur te
hoog
Laag toevoer
19A
luchtdebiet
Laag retour
20A
luchtdebiet
Elektrische hea-
21A-23A
ter oververhit
Storing verdam-
24A - 27A
per luchttempe-
ratuur sensor
Storing lucht
31A-38A
temperatuur
sensor
Temperatuur
39A,40A
retourwater laag
Storing toevoer-
41A,42A
lucht tempera-
tuur sensor
43A,44A
Externe stop
Waterpomp /
45A
batterij alarm
44
Mogelijke oorzaak
1. Geïntegreerde
verwarmingstoestellen werken niet
goed.
2. Extra verwarmings-/koelapparaten
werken niet goed of zijn verkeerd
geïnstalleerd.
3. Defecte luchttemperatuursensor.
1. Obstakel in het kanaalsysteem.
2. VAV-luchtstroomregeling geselec-
teerd, maar druksensoren zijn niet
aangesloten.
3. Defecte toevoerluchtventilator.
1. Obstakel in het kanaalsysteem.
2. VAV-luchtstroomregeling geselec-
teerd, maar druksensoren zijn niet
aangesloten.
3. Defecte afvoerluchtventilator
Temperatuur elektrische verwarmer is
gestegen tot boven 100 °C, omdat:
1. De toevoerluchtstroom te laag bij
hoge verwarmingsvraag.
2. Stroomuitval tijdens de werking van
de elektrische verwarmer; de verwar-
mer kon niet afkoelen.
3. Storing in de elektrische verwarmer.
Luchttemperatuursensor stroomop-
waarts van de verdamper niet aangeslo-
ten of defect.
Een van de extra zonetemperatuursen-
soren is defect of niet aangesloten.
De retourwatertemperatuur van de
extra temperatuurzone waterverlucht-
verwarmer is onder de toegestane
limiet gezakt.
Niet aangesloten of defecte tempera-
tuursensor in de kast, die de tempe-
ratuur van de toevoerlucht stroomaf-
waarts van de warmtewisselaar meet.
De kast is gestopt door een extern
apparaat dat is aangesloten op de extra
zonemodule.
Signaal van de waterstroomsensor of
circulatiepomp ontvangen.
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
Acties van de gebruiker
1. Neem contact op met de bevoegde service.
2. Neem contact op met het bedrijf dat extra verwarmings-/
koelapparatuur heeft geïnstalleerd of verkocht.
3. Neem contact op met de bevoegde service.
1. Controleer of de regelkleppen, luchtinlaat- en uitlaatope-
ningen niet geblokkeerd zijn, controleer of de stelkleppen
niet volledig gesloten zijn.
2. Als er VAV-luchtstroomregeling nodig is, installeer dan
druksensoren en verbind kanaalgemonteerde druksenso-
ren. Als de VAV-modus niet nodig is, selecteer dan CAV of
DCV in de instellingen.
3. Neem contact op met de bevoegde service.
1. Controleer of de regelkleppen, luchtinlaat- en uitlaatope-
ningen niet geblokkeerd zijn, controleer of de stelkleppen
niet volledig gesloten zijn.
2. Als er VAV-luchtstroomregeling nodig is, installeer dan
druksensoren en verbind kanaalgemonteerde druksenso-
ren. Als de VAV-modus niet nodig is, selecteer dan CAV of
DCV in de instellingen.
3. Neem contact op met de bevoegde service.
1 a. Controleer het luchtkanaalsysteem, de luchtinlaat en
-uitlaatdempers, ventilatorwerking.
1 b. Verlaag de gewenste temperatuur.
1 c. Verhoog de intensiteit van de ventilatie.
2. Controleer of de kast is aangesloten op het elektriciteit-
snet.
3. Neem contact op met de bevoegde service.
Zodra de storing is verholpen, moet u een oververhittings-
beveiligingszekering resetten voordat u de kast opnieuw
opstart. Zoek naar een gele sticker met het woord "Reset"
in de kast die een oververhittingsbeveiligingszekering
markeert.
Neem contact op met de bevoegde service.
1. Controleer of de sensor is aangesloten. Als een sensor
moet worden vervangen, neem dan contact op met een
bevoegde servicevertegenwoordiger.
2. Controleer of de parameters voor de extra temperatuur-
zone correct zijn gecon gureerd (zie hoofdstuk "Functies"
of "Extra zoneregeling C5" van de gebruiksaanwijzing).
1. Controleer de toestand van een circulatiepomp en het
verwarmingssysteem naast de werking van een verwar-
mingsklepaandrijving. Controleer of er warm water in het
systeem is.
2. Controleer of de parameters voor de extra temperatuur-
zone correct zijn gecon gureerd (zie hoofdstuk "Functies"
of "Extra zoneregeling C5" van de gebruiksaanwijzing)
Controleer of de sensor is aangesloten. Als een sensor moet
worden vervangen, neem dan contact op met een bevoeg-
de servicevertegenwoordiger.
Zodra het extra apparaat is gestopt, draait de kast in de
normale modus.
Controleer of er voldoende water in het systeem aanwe-
zig is en of de circulatiepomp en de watermengkleppen
werken.
RHP STANDARD_user manual_23-01(2)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave