Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Komfovent RHP Standard Gebruikershandleiding pagina 43

Verberg thumbnails Zie ook voor RHP Standard:
Inhoudsopgave

Advertenties

Code
Bericht
Storing compres-
100B-103B
sor
Waterpomp /
112B
batterij alarm
HP warmte-
113B, 114B
wisselaar niet
gekalibreerd
Communicatie
123B
fout
127B
Service modus
Storing toevoer-
1A, 2A
lucht tempera-
tuur sensor
Storing afvoer-
3A, 4A
lucht tempera-
tuur sensor
Storing buiten-
5A, 6A
lucht tempera-
tuur sensor
Storing uitlaat-
7A, 8A
lucht tempera-
tuur sensor
Storing water-
9A, 10A
temperatuur
sensor
Temperatuur
11A
retourwater laag
Intern brand-
12A
alarm
Extern brand-
13A
alarm
14A
Externe stop
Storing warmte-
15A
wisselaar
Aanvriezing
16A
warmtewisselaar
Toevoer lucht-
17A
temperatuur te
laag
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
RHP STANDARD_user manual_23-01(2)
Mogelijke oorzaak
De warmtepomp werkt niet of is defect.
Signaal van de waterstroomsensor of
circulatiepomp ontvangen (Zie "Bewa-
king waterdebiet").
Kalibratie van de HP-warmtewisselaar
niet uitgevoerd of niet geslaagd.
Geen communicatie met frequentie-
omvormer van de warmtepompcom-
pressor.
Tijdelijke speciale bedrijfsmodus die
alleen kan worden geactiveerd door
een onderhoudsspecialist.
Niet aangesloten of defecte toevoer-
luchttemperatuursensor.
Niet aangesloten of defecte afvoer-
luchttemperatuursensor.
Niet aangesloten of defecte buiten-
luchttemperatuursensor.
Niet aangesloten of defecte uitlaat-
luchttemperatuursensor.
Niet aangesloten of defecte retourwa-
tertemperatuursensor.
De retourwatertemperatuur van water-
luchtverwarmer is onder de toegestane
limiet gezakt.
1. De interne temperatuur is hoger dan
50 °C
2. Defecte temperatuursensor.
Een brandalarm ontvangen van het
brandbeveiligingssysteem van het
gebouw.
De kast is gestopt door een extern
apparaat (knop, timer, sensor).
1. Roterende warmtewisselaar draait
niet.
2. Temperatuursensoren werken niet
goed.
Bevriezen is mogelijk bij lage buiten-
temperaturen en een hoge luchtvoch-
tigheid binnenshuis.
1. Geïntegreerde verwarmingstoestel-
len werken niet.
2. Extra verwarmings-/koelapparaten
zijn defect of verkeerd geïnstalleerd.
3. Defecte luchttemperatuursensor.
Acties van de gebruiker
1. Controleer de stroomonderbrekers van de warmtepomp.
2. Neem contact op met de bevoegde service.
Controleer of er voldoende water in het systeem aanwe-
zig is en of de circulatiepomp en de watermengkleppen
werken.
Controleer de kastdeur op dichtheid, controleer op obsta-
kels in het kanaalsysteem en controleer of de luchtbehan-
delingskast de in de COMFORT 1-modus aangegeven lucht-
hoeveelheid kan bereiken. Herhaal de kalibratie handmatig.
1. Controleer de stroomonderbrekers van de warmtepomp.
2. Neem contact op met de bevoegde service.
Als de kast eerder is gerepareerd, neem dan contact op
met de persoon die de kast heeft gerepareerd om er zeker
van te zijn dat de servicemodus kan worden uitgeschakeld.
De servicemodus wordt uitgeschakeld door een bericht te
verwijderen.
Controleer of de sensor is aangesloten. Als een sensor moet
worden vervangen, neem dan contact op met een bevoeg-
de servicevertegenwoordiger.
Controleer of de sensor is aangesloten. Als een sensor moet
worden vervangen, neem dan contact op met een bevoeg-
de servicevertegenwoordiger.
Controleer of de sensor is aangesloten. Als een sensor moet
worden vervangen, neem dan contact op met een bevoeg-
de servicevertegenwoordiger.
Controleer of de sensor is aangesloten. Als een sensor moet
worden vervangen, neem dan contact op met een bevoeg-
de servicevertegenwoordiger.
Controleer of de sensor is aangesloten. Als een sensor moet
worden vervangen, neem dan contact op met een bevoeg-
de servicevertegenwoordiger.
Controleer de toestand van een circulatiepomp en het
verwarmingssysteem en de werking van een mengklepaan-
drijving. Controleer of er warm water beschikbaar is in het
systeem.
1. Zoek de warmtebron in het kanaal of de kast.
2. Neem contact op met de bevoegde service.
Zodra het brandalarm is opgelost, moet de kast worden
gestart met behulp van een bedieningspaneel, computer of
een smartphone.
Zodra het extra apparaat is gestopt, werkt de kast in de
normale modus.
1. Controleer op vreemde voorwerpen of puin dat het
draaien van de rotortrommel verhindert. Controleer of de
rotorriem niet gescheurd is.
2. Neem contact op met de bevoegde service.
Controleer de aandrijving van de roterende of bypass
actuator van de platen wisselaar. Controleer of een externe
voorverwarmer werkt, indien gebruikt.
1. Neem contact op met de bevoegde service.
2. Neem contact op met het bedrijf dat extra verwarmings-/
koelapparatuur heeft geïnstalleerd of verkocht.
3. Neem contact op met de bevoegde service.
43

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave