1
(1)
De knop die wordt gebruikt om het instelvenster van de printerdriver te openen (meestal [Eigenschappen] of
[Voorkeursinstellingen]) kan variëren naargelang de gebruikte software.
2
3
(1)
(2)
(3)
Open het instelvenster voor de
printerdriver vanuit het afdrukvenster
van de softwaretoepassing.
(1) Selecteer de printerdriver van het
apparaat.
(2) Klik op de knop [Voorkeursinstellingen].
(2)
Selecteer de nietfunctie of de
perforatiefunctie.
(1) Selecteer de zijde voor inbinden.
(2) Selecteer de nietfunctie of de
perforatiefunctie.
• Selecteer bij gebruik van de nietfunctie het aantal
nietjes in het menu "Nieten".
• Schakel om de perforatiefunctie te gebruiken het
selectievakje [Perforatie] in zodat er een vinkje
in verschijnt.
(3) Klik op [OK].
Begin met afdrukken.
21