Fire & Security Solutions
systeem zeer gevoelig voor luchtstroomwijzigingen. EN 54-systemen moeten
reageren op ±20% wijzigingen in de luchtstroom, wat gelijk is aan een wijziging in
de luchtstroomaflezing van ±5. Gebieden met schommelende luchtdrukken
vereisen een minder gevoelige instelling.
Opmerking:
Door de verschilwaarde van de stroomlimiet te wijzigen, moet de
stroomkalibratie opnieuw worden ingesteld.
Stroomvertraging
Hiermee wordt ingesteld hoe lang een storing in de stroming moet blijven duren
voordat een storing wordt gesignaleerd.
Ingang selecteren
De detectoringang mag worden gebruikt om een aanverwante voedingsbron te
controleren op storingen, of voor ClassiFire opheffen (vermindert de normale
gevoeligheid met 50%).
Opmerking:
In de fabrieksinstellingen is de schakelaar ingesteld op UIT
(controle van de voeding). Dit resulteert in een storingsconditie indien er een
open circuit aanwezig is op de ingangen. Breng een kabelverbinding aan indien
controle van de voeding niet is vereist.
Waarschuwing:
Als u een kabelverbinding aanbrengt op de ingangen, moet u
deze schakelaar instellen op UIT, omdat anders de gevoeligheid van de detector
dramatisch en permanent wordt gereduceerd door de functie ClassiFire opheffen.
Automatisch kalibreren
Automatisch kalibreren start automatisch een een nieuwe Fastlearncyclus
wanneer de detector wordt ingeschakeld. Deze functie is mogelijk uitgeschakeld
indien de vorige instellingen moeten worden behouden.
Eindinstallatie
Als de stroom- en signaalaansluitingen eenmaal gelegd zijn, plaatst u de klep
van de detector op de eenheid en zet u deze vast met de bevestigingsschroef.
Opmerking:
De detector is alleen ontworpen voor gebruik met de voorklep veilig
vastgemaakt met de bevestigingsschroef voor de klep.
De detector verwijderen
Het verwijderen van de detector gebeurt in de omgekeerde volgorde van de
installatieprocedure, waarbij het in de eenheid geïnstalleerde buizennetwerk en
de draadaansluiting worden losgekoppeld.
Stratos Nano Rookaanzuigdetectiesysteem Installateurshandboek
Hoofdstuk 2: Installatie en configuratie
25