Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Fire & Security Solutions
De alarm- en vooralarmcontacten worden aangesloten als normaal open en verwisselen van
status in alarmsituaties.
De aansluitingslegenda NO/NC (normaal open/gesloten) voor dit relais verwijst naar de
contactpuntstatus in de situatie uitschakelen /storing en niet de situatie "normale werking".
Storingsrelaiscontacten wisselen ook bij uitschakelen (Power‐down).
Gebruik afgeschermde kabel, waarbij de afscherming wordt aangesloten op de AARDE-
aansluiting van de detector.
(3) Ingang afstandsbediening
DIP-switch 7 UIT:
Sluit aan op PSU-storingsrelais normaal gesloten-contacten voor PSU-
controle.
Opmerking: De ingangen zijn standaard ingesteld om de voeding te controleren. Indien
controle van de voeding en ClassiFire opheffen niet zijn vereist, sluit u een draadverbinding
aan tussen de twee aansluitingen om te voorkomen dat er zich tijdens het opstarten geen
storingssituatie voordoet.
DIP-switch 7 AAN:
Met ClassiFire negeren wordt de detectorgevoeligheid met 50%
verminderd wanneer de ingangen worden kortgesloten, bijv. met een sleutelschakelaar.
Gebruik afgeschermde kabel, waarbij de afscherming wordt aangesloten op de AARDE-
aansluiting van de detector.
(4) Aansluitingen voor externe communicatie
Optionele communicatiekaarten geïnstalleerd (RS-485 seriële communicatiemodus):
Sluit de seriële bus van de commandomodule of detector RS-485 (SenseNet) aan op A en B.
Stel in dat de adresschakelaars van de communicatiekaart de detector herkennen.
Gebruik afgeschermde kabel. Sluit het scherm aan op de schermaansluiting. Zorg voor
aarding van het scherm aan slechts één zijde (als u meerdere detectors gebruikt die zijn
verbonden met een Command Module, zorgt u alleen voor aarding bij de Command Module.
Optionele APIC-kaart geïnstalleerd (adresseerbare communicatiemodus):
Sluit de aansluitingen + en – IN en + en – UIT aan op het brandmeldpaneel met een
communicatieprotocol dat compatibel is met de APIC. Stel in dat de APIC-adresschakelaars
de detector herkennen.
Indien meerdere detectors gekoppeld zijn aan een Command Module gebruikt u een
seriële communicatiekaart in elke detector, elk ingesteld op een afzonderlijk adres en die
communiceert met het brandmeldpaneel via één afzonderlijke APIC in de Command Module.
Gebruik afgeschermde kabel, waarbij de afscherming wordt aangesloten op de AARDE-
aansluiting van de detector.
WAARSCHUWING:
Gevaar van elektrocutie. Er mag alleen verbinding worden
gemaakt als de stroom uitgeschakeld staat.

Voedingsaansluitingen

De geaarde voedingskabel moet geleid worden door de verstrekte metalen
kabeldoorvoer, waarbij ongeveer 35 mm kabel vanaf de onderkant van
de kabeldoorvoer moet uitsteken. Afhankelijk van het soort kabel dat wordt
gebruikt, kan het nodig zijn de kabeldiameter te verhogen met afsluitings- of
isolatietape om te verzekeren dat de kabel stevig vastzit wanneer de
kabeldoorvoer volledig is vastgedraaid.
20
Stratos Nano Rookaanzuigdetectiesysteem Installateurshandboek
Hoofdstuk 2: Installatie en configuratie

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor SenseTek Stratos Nano

Inhoudsopgave