10.2 Storingen – oorzaken verhelpen
Storing
Oorzaak
CO
-waarde te hoog
Ventilatordruk te laag.
2
(> 14 %)
Oliedebiet te hoog.
Stookruimte onvoldoende geventileerd.
Brander vuil.
Verkeerde sproeieruitrusting.
Sproeier defect.
Verkeerd mengsysteem.
CO
-waarde te laag
Ventilatordruk te hoog.
2
(< 13,5 %).
Oliedebiet te laag.
Valse lucht.
Afdichting tussen branderbuis en
mengsysteem niet in orde.
Verkeerd mengsysteem.
Verkeerde sproeieruitrusting.
Sproeier defect.
Filter van de sproeier vuil.
Brander start niet
Spanning is uitgevallen.
Regelkring gesloten?
Vrijgavethermostaat olievoorverwarmer
defect.
Opgelet: na een langere periode van
stilstand bedraagt de opwarmtijd ca. twee
tot drie minuten.
Brander start,
Verkeerde aansluiting bij de eerste
oliepeilglas op de
inbedrijfstelling.
oliefilter blijft leeg.
Olieleiding werd voor de inbedrijfstelling
niet gevuld, het duurt enkele minuten tot de
olie aangezogen is.
Stookolie in de tank? Klep in aanzuigleiding
open?
Verkeerde stromingsrichting van de
terugslagklep.
Koppeling tussen motor en oliepomp
defect.
Ondichte aanzuigleiding of te hoog
vacuüm. Olieleiding samengedrukt.
Aparte klep, b.v. klep buitentank gesloten.
Tab. 20 Tabel met storingen
Blauwevlambrander Logatop BE 1.3 en 2.3 ECO - Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden.
Branderstoringen verhelpen
Verhelpen
Ventilatordruk verhogen (zie hoofdstuk 4 "Technische
gegevens en leveringsomvang", pagina 8).
Oliedruk reduceren (zie hoofdstuk 4 "Technische gegevens
en leveringsomvang", pagina 8). Mengsysteem controleren.
Gebrek aan lucht, zorgen voor ventilatie.
Brander en ventilatorwiel reinigen.
Sproeier vervangen.
Sproeier vervangen.
Mengsysteem vervangen.
Ventilatordruk reduceren (zie hoofdstuk 4 "Technische
gegevens en leveringsomvang", pagina 8).
Oliedruk verhogen (zie hoofdstuk 4 "Technische gegevens
en leveringsomvang", pagina 8).
Bevestigingsschroeven van de branderdeur met
gereedschap vaster aandraaien. Dichtheid rookgasleiding
controleren (zie hoofdstuk 8.2 "Dichtheid aan stookgaszijde
controleren", pagina 34).
Nieuwe afdichting plaatsen.
Mengsysteem controleren.
Sproeier vervangen.
Sproeier vervangen.
Sproeier vervangen.
Hoofdschakelaar en zekeringen controleren.
Bedrijfsschakelaar, STB en TR controleren.
Regeltoestel controleren.
Olievoorverwarmer vervangen.
Indien de opwarmtijd wordt overschreden: branderautomaat
controleren, eventueel vervangen (met brandertestapparaat
controleren).
Brandermotor en condensator controleren, eventueel
vervangen.
Controle van de juiste aansluiting van de olieslangen.
Olieleiding ontluchten (zie hoofdstuk 6.2 "Installatie voor
olietoevoer controleren en aansluiten", pagina 15).
Olietankpeil en klep in aanzuigleiding controleren.
Stromingsrichting van de terugslagklep controleren.
Koppeling vervangen.
Olieleiding controleren (zie hoofdstuk 9.4 "Dichtheid van de
aanzuigleiding controleren", pagina 41).
Open de klep. Controleren of olieleiding correct is gelegd.
10
43