Nederlands
8.1
Motorlager
8.2
Statische afdichtingen
8.3
Koppelingsbeveiliging
8.4
Mechanische afdichting
8.5
Bewegingsvrijheid van de aandrijfas
58
Na beëindiging van de onderhoudswerkzaamheden dient te worden
gecontroleerd of de veiligheidsinrichtingen goed werken.
Wilo beveelt aan om bij reparaties aan de pomp die voor het eerst
worden uitgevoerd Wilo-personeel in te schakelen. Uw onderhouds-
personeel kan dan gelijktijdig worden geschoold. Ook beveelt Wilo de
opstelling van een onderhoudsschema aan.
Na beëindiging van onderhouds- of reparatiewerkzaamheden dient
voor het opnieuw in bedrijf nemen hoofdstuk 6 "Aanwijzingen voor
opstelling en inbedrijfname" op pagina 53 in acht te worden geno-
men. Voor schade die door het gebruik van niet-originele reserveon-
derdelen ontstaat, vervalt elke vorm van aansprakelijkheid en
garantie aan de kant van WILO SE.
De volgende bijzonderheden moeten in acht worden genomen:
De in de praktijk bereikte levensduur van de motorlagers hangt hoofd-
zakelijk af van de bedrijfssituatie en gebruiksomstandigheden. De aan-
wijzingen in de inbouw- en bedieningsvoorschriften van de motor voor
het onderhoud en de levensduur dienen in acht te worden genomen.
De motorlagers van deze serie zijn ontwikkeld voor 20.000 (2-polig)
resp. 30.000 (4-polig) bedrijfsuren. Als dit aantal bedrijfsuren is ver-
streken, dienen de lagers te worden vervangen.
Algemeen dienen de motorlagers dagelijks te worden gecontroleerd
met betrekking tot opvallende geluiden, die wijzen op vroegtijdige
schade aan het lager. Betreffende vereiste motorcomponenten die-
nen de inbouw- en bedieningsvoorschriften van de fabrikant van de
motor in acht te worden genomen.
De belangrijkste statische afdichtingen zijn de afdichtingen tussen
pompbehuizing en lantaarn alsook tussen de pompflenzen en de lei-
dingen. Deze afdichtingen dienen dagelijks gecontroleerd te worden
op eventuele lekkage.
Bij de koppelingsbeveiliging en andere afdekkingen van snel draai-
ende onderdelen dient dagelijks gecontroleerd te worden of deze
goed vastzitten, vervormd zijn en voldoende afstand tot de draaiende
onderdelen hebben.
Om elektrostatische lading van de kunststof afdekkingen te voor-
komen mag alleen met een vochtige doek worden gereinigd.
De juiste werking van de mechanische afdichting moet worden gega-
randeerd door een dagelijkse controle op eventuele lekkage. Na een
droogloop dient de afdichting te worden vervangen.
Bij de vervanging van een mechanische afdichting dient de in de
inbouw- en bedieningsvoorschriften voor de pompserie beschreven
procedure beslist te worden aangehouden. In ieder geval dient ook de
afdichting tussen pompbehuizing en lantaarn te worden vervangen.
Bij pompen van de serie Wilo-VeroLine-IPL-N resp. Wilo-VeroTwin-
DPL-N dient bij de vervanging van de afdichting gecontroleerd en
gegarandeerd te worden dat de boorgaten voor de spoeling van de
mechanische afdichting vrij toegankelijk en schoon zijn. Deze gaten
bevinden zich in de lantaarn (van het ontluchtingsventiel naar de zit-
ting van de klemring van de mechanische afdichting) en in het
afstandsstuk van messing tussen de waaier en het roterende deel van
de mechanische afdichting.
Bovendien moet aan het eind gecontroleerd worden of de pompas vrij
kan bewegen.
Er moet dagelijks worden gecontroleerd of de aandrijfas van de pomp
vrij kan bewegen. Tijdens het bedrijf dient op opvallende geluiden
gelet te worden die erop kunnen wijzen dat de waaier aanloopt of
geblokkeerd is.
Technische wijzigingen voorbehouden!
WILO SE 02/2017