9. Wat te doen bij ...?
Sommige van de meest voorkomende problemen, worden hieronder in het kort
toegelicht.
• Geen enkele led brandt:
• De poort beweegt niet:
• De richting van de beweging is omgekeerd:
• Het OK ledje flitst vlugger dan normaal:
• De motor draait langzaam:
• De motor voe rt de versnellingsfase uit en stopt :
• Het OK ledje blijft branden voor een paar seconden
NL-TECH-NICE-A924.doc
Controleer aansluitklemmen 1 en 2 voor spanning, en
zekeringen F1 en F3.
Controleer dat de leds van de volgende veiligheidsingangen
"Stop", "Photo" en "Photo2" branden en de motor geblokkeerd
is (ontgrendelingsled uit).
Controleer dat geen veiligheidsysteem ("Photo" tijdens het
sluiten, "Photo2" tijdens het openen) of dat het ampère systeem
geactiveerd zijn.
In het laatst genoemde dat de potmeter
zodanig is ingesteld voor een vlotte beweging van de poort.
Indien dit niet het geval is, verhoog het grensniveau (met de
wijzers van de klok meedraaien) van het ampèresysteem door
middel van de potmeters TR1 en TR2 (TR1 voor openen, TR2
voor sluiten).
De ingangspanning is onvoldoende of een foute combinatie van
de dipswitches is geselecteerd.
Indien de motor juist ontgrendeld is geweest, dan zal de
besturingseenheid terug een automatische zoektocht uitvoeren
naar een mechanische stop.
ampère systeem wordt beschouwd als de eerste mechanische
stop en de exacte positie wordt gehaald uit het geheugen.
Controleer of het encoderledje flitst tijdens het draaien van de
motor.
De led kan op verschillende snelheden flitsen
afhankelijk van de draaisnelheid van de motor. Als de motor
stopt kan het ledje aan of uit zijn afhankelijk van de rotorpositie
van de motor.
onmiddellijk na het ontvangen van een signaal:
Dit toont aan dat er een fout is in het commandoniveau van de
motor.
Controleer de kabels en aarding van de motor, of
vervang de besturingseenheid.
07/ 11/ 2005
Het eerste ingrijpen van het
Pagina 26 van 27