6. Onderhoud
De besturingskast is een electronisch instrument dat geen specifiek onderhoud vereist.
Daarentegen de kaart en zijn respectievelijke randapparaten (motor, fotocellen, enz.)
moeten regelmatig gecontroleerd worden (tenminste elke 6 maanden) door middel van
de testprocedure uitgelegd in paragraaf 4.
Om het onderhoudsprogramma te plannen bevat de besturingseenheid een manoeuver
teller die vermeerdert bij elke opening van de poort. Het onderhoudsledje MAN flitst
om deze vermeerdering aan te tonen. De waarde van de teller wordt vergeleken met
een
alarmgrens
geprogrammeerd op ongeveer 94% van de alarmgrens.
manoeuvers de waarschuwingsgrens overschrijdt, dan zal het onderhoudsledje alleen
flitsen tijdens het manoeuver. Daarentegen bij overschrijding van de alarmgrens zal
dit ledje blijven flitsen (met de motor gedesactiveerd of geactiveerd) om aan te tonen
dat onderhoud noodzakelijk is.
De alarmgrens kan geprogrammeerd worden van 200 tot maximum 50800
manoeuvers, en dit telkens in veelvouden van 200.
Tabel "I"
1.
Zet de dipswitches als volgt:
2.
Deel het aantal gewenste manoeuvers (voor alarmgrens) door 200
3.
Raadpleeg onderstaande tabel voor de stand van de dipswitches (voor waarde
bekomen in punt 2) en zet de respectievelijke dipswitches in de "On" stand.
Dipswitch
Sw1
Waarde
Voorbeeld:
4.
Voer de memoriseringsprocedure uit zoals uitgelegd in paragraaf 3.3.
Na programmering van de alarmgrens, raadpleeg de waarde van de alarmgrens als een
laatste controle.
NL-TECH-NICE-A924.doc
(programmeerbaar)
Programmering van de alarmgrens
Sw2
Sw3
1
2
4
vereiste bewegingen = 30 000
Resultaat na deling door 200 = 150
Stand dipswitches: 150 = 128 + 16 + 4 + 2
Dipswitch 5, 8, 3 en 2 in de "On" stand
07/ 11/ 2005
en
waarschuwingsgrens
Sw4
Sw5
Sw6
8
16
32
(automatisch
Wanneer het aantal
Sw7
Sw8
64
128
Pagina 22 van 27