2.3 Elektrische verbindingen
! Om de installateur te beschermen en schade te vermijden aan de componenten moet
ervoor gezorgd worden dat tijdens het maken van elektrische verbindingen of het
inpluggen van de radiokaart GEEN spanning staat over de kaart.
Voor de juiste elektrische verbindingen zie figuur paragraaf 2.4, en rekening houdend
dat:
• De besturingskaart zijn stroom moet krijgen via een 3 x 1,5 mm² kabel
(fase, neuter en aarding); indien de afstand tussen de besturingskast en de
verbinding van de aarding groter zijn dan 30 meter, dient er een
aardingsplaat geplaatst te worden dichtbij de besturingseenheid.
• Voor verbindingen met de SUMO dienen er 3x2,5mm² kabels gebruikt te
worden (als langer dan 10 meter, gebruik 4mm²) voor de motor en
2x0,75mm² kabel voor de encoder.
• Gebruik een kabel met een minimale diameter van 1mm² voor het
waarschuwingslampje en het elektrische slot.
• Draden met een minimale diameter van 0,25mm² moeten gebruikt worden
voor laagspanningscircuits; gebruik beschermde draden indien de lengte
groter is dan 30 meter en verbind de aarding aan het einde van de
besturingseenheid.
• Bijzondere
componenten zoals het waarschuwingslampje, fototest uitgang, batterij,
...enz.
• Als de ingangen met normaal gesloten contacten (NC) niet worden
gebruikt,
gemeenschappelijke lijn (17); bij het niet gebruiken van de ingangen met
normaal open contacten, moeten deze open gelaten worden.
• De contacten moeten mechanische en potentiaal vrij zijn; de volgende
contacten zijn niet toegestaan: PNP, NPN, enz.
NL-TECH-NICE-A924.doc
aandacht
moet
dienen
ze
verbonden
07/ 11/ 2005
besteed
worden
voor
te
worden
gepolariseerde
met
de
24Vdc
Pagina 7 van 27