LD-G-11 / LD-W-11
"function" (f0) een keer
in- en uitschakelen
"Stop" drukken
Bedrijf
Optrek- en remsnelheid
Binnen het Motorola-II-format wordt door het inschakelen van de
functie F3 de optrek- en remsnelheid uitgeschakeld, resp. door het
uitschakelen van F3 weer ingeschakeld. De verandering van de
instelling werkt meteen. Wordt de optrek- en remsnelheid tijdens het
optrekken of afremmen uitgeschakeld, dan rijdt de loc direct verder met
de op de centrale ingestelde rijtrap.
Binnen het Motorola-I-format is de optrek- en remsnelheid altijd actief.
Een noodstop bij een actieve optrek- en remsnelheid is door het
omschakelen van de rijrichting vanuit de centrale mogelijk.
In- en uitschakelen van de rangeerstand
Door de speciale functie F4 wordt de rangeerstand in- en uitgeschakeld.
Binnen het Motorola-I-format kan de rangeerstand niet worden
gebruikt.
Verbetering van de rijeigenschappen
Bij locs met een bijzonder grote stroomopname of in blokken met
bijzonder slecht contact (b.v. sommige oude wissels) kunnen na het
inbouwen
van
tevredenheid zijn. U kunt de rijeigenschappen van de loc verbeteren,
wanneer u een condensator van 100 µF / > 35 V op de punten X5 en
X6 soldeert (zie fig. 1 resp. fig. 2).
Draai aan de rijregelaar tot de loc met de
gewenste maximum snelheid rijdt.
De
instelling
locverlichting knippert een paar keer. De
decoder wisselt naar de instelling van de
beginsnelheid (de loc rijdt langzamer).
De programmeermode wordt beëindigd.
de
locdecoder
wordt
opgeslagen
de
rijeigenschappen
Nederlands
en
de
niet
naar
Pagina 95