Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Elektriciteitsaansluitingen; Klemmenbord J1 - Accessoires (Fig. 2) - FAAC 624 BLD Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

4. ELEKTRICITEITSAANSLUITINGEN

FORCERING
BOOM
4.1.

KLEMMENBORD J1 - ACCESSOIRES (FIG. 2)

LOOP 1 - Magnetische lus LOOP 1 (OPEN - klemmen 1-2): dient voor OPENEN
LOOP 2 - Magnetische lus LOOP 2 (SAFETY/CLOSE - klemmen 3-4): dient voor BEVEILIGING/SLUITEN
OPEN - Commando "Openen" (N.O. - klem 5): hiermee wordt iedere impulsgever bedoeld (bijv. drukknop) die, door
een contact te sluiten, het commando tot openen en/of sluiten van de slagboom geeft.
CLOSE - Commando "Sluiten" (N.O. - klem 6): hiermee wordt iedere impulsgever bedoeld (bijv. drukknop) die, door
een contact te sluiten, het commando tot sluiten van de slagboom geeft.
FSW - Contact beveiligingen bij sluiting (N.C. - klem 7): De beveiligingen bij sluiting hebben tot doel het gebied waarin
de slagboom zich tijdens het sluiten beweegt te beschermen door de beweging om te draaien. Ze grijpen nooit in
tijdens de openingscyclus. Als de Beveiligingen bij sluiting worden ingeschakeld met het automatische systeem open,
verhinderen ze de sluitingsbeweging.
Als er geen beveiligingsinrichtingen bij sluiting worden aangesloten, moeten de klemmen FSW en GND
worden doorverbonden (fig. 6).
STOP - STOP-contact (N.C. - klem 8): hiermee wordt iedere voorziening bedoeld (bijv. een drukknop) die door een
contact te openen de beweging van het automatische systeem kan stoppen.
Als er geen stop-inrichtingen worden aangesloten, dan moeten de klemmen STOP en GND (fig. 6) worden
doorverbonden.
EMERGENCY - EMERGENCY-contact (N.C. - klem 9): hiermee wordt iedere schakelaar bedoeld die, als hij in noodgevallen
wordt ingeschakeld, de slagboom doet opengaan en daarbij de werking blokkeert tot het contact wordt hersteld.
Als er geen nood-inrichtingen worden aangesloten, dan moeten de klemmen EMERGENCY en GND worden
doorverbonden (fig. 6).
GND ( klemmen 10-11-19) – Negatieve aansluiting voeding accessoires
24 Vdc ( klemmen 12-13)- Positieve aansluiting voeding accessoires
De max. belasting van de accessoires is 500 mA. Om de opname te berekenen moeten de instructies van
de afzonderlijke accessoires worden geraadpleegd.
OUT 1 - Uitgang 1 open collector GND (klem 14): De uitgang kan op een van de in het 2e programmeerniveau beschreven
functies worden ingesteld (zie par. 5.2.). De default-waarde is FAILSAFE. Maximale belasting: 24 Vdc bij 100 mA.
OUT 2 - Uitgang 2 open collector GND (klem 15): De uitgang kan op een van de in het 2e programmeerniveau
beschreven functies worden ingesteld (zie par. 5.2.). De default-waarde is boom GESLOTEN. Maximale belasting: 24
Vdc bij 100 mA.
OUT 3 - Uitgang 3 RELAIS (klem 16-17): De uitgang kan op een van de in het 2e programmeerniveau beschreven
functies worden ingesteld (zie par. 5.2.). De default-waarde is INDICATIELAMPJE. Maximale belasting: 24 Vdc of Vac bij
500 mA.
Om het systeem goed te laten werken mag het in fig. 2 aangegeven vermogen niet worden
overschreden.
OUT 4 - Uitgang 4 open collector +24Vdc (klem 18): De uitgang kan op een van de in het 2e programmeerniveau
beschreven functies worden ingesteld (zie par. 5.2.). De default-waarde voor ALLE PRE-SETTINGS is BUS-COMMUNICATIE.
Maximale belasting: 24 Vdc bij 100 mA.
AANLOOPCONDENSATOR
Voor de aansluiting
230 V
van de fotocellen
of 115 V~
en de
60W max
veiligheidsvoorzieningen,
zie paragraaf 4.2.
* Versie kaart 230 V~
of Versie kaart 115 V~
4
MOTOR
MOTOR
VENTILATOR
~
*
230 V
of 115 V~
50/60 Hz
~
*
Fig. 2

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave