Alarmeringen en meldingen [Alarms and Events]
Er kunnen zich situaties voordoen die extra actie vragen van de koudwatermachine, of
die moeten worden genoteerd als referentie voor gebruik in de toekomst. Een
omstandigheid die stopzetting en/of blokkering vereist is een alarm. Alarmen kunnen
een normale stop veroorzaken (met afzuiging) of een versnelde stop. De meeste alarmen
vereisen een handmatige reset, maar in sommige gevallen gebeurt het resetten
automatisch wanneer de alarmsituatie is gecorrigeerd. Andere omstandigheden kunnen
een melding in werking stellen. De koudwatermachine kan hierop wel of niet reageren
met een specifieke actie. Alle alarmen en meldingen worden vastgelegd in een logboek.
Alarmsignalen [Signaling Alarms]
De volgende acties geven aan dat er een alarm heeft plaatsgevonden:
1. De unit of een circuit voert een versnelde stopzetting of een stopzetting met
2. Een pictogram van een bel֠ wordt getoond in de rechter bovenhoek van alle
3. Een optioneel bijgeleverd alarm-apparaat met veldbedrading wordt geactiveerd.
Het beëindigen van alarmen [Clearing Alarms]
Actieve alarmen kunnen worden gewist m.b.v. het toetsenblok/de display of een BAS-
netwerk. Alarmen worden automatische beëindigd wanneer de controller wordt
ingeschakeld. Alarmen worden alleen gewist als de omstandigheden die het alarm in
werking hebben gezet niet meer bestaan. Alle alarmen en groepen alarmen kunnen
worden beëindigd via het toetsenblok of netwerk via LON, met nviClearAlarms en via
BACnet met het ClearAlarms-object
Om het toetsenblok te gebruiken, volgt u de Alarm links naar het Alarmen scherm. Daar
vindt u actieve alarmen [Active Alarms] en het alarmlogboek [Alarm Log]. Selecteer
[Active Alarm] en gebruik het wieltje om de alarmlijst [Alarm List] (lijst met actieve
alarmen) te zien. Zij staan in volgorde, met het meest recente alarm bovenaan. De
tweede regel op het scherm toont Alm Cnt (het aantal actieve alarms op dat moment) en
de status van de functie voor het beëindigen van het alarm. Uit [Off] betekent dat de
functie Beëindigen [Clear] uit is, en dat het alarm niet beëindigd is. Gebruik het wieltje
om naar de bewerkingsmodus te gaan [edit mode]. De parameter [Alm Clr] (beëindigen
alarm) is geaccentueerd met OFF. Om alle alarms te beëindigen, draait u het wiel om
AAN [ON] te selecteren en voert u het in door op het wiel te drukken.
U heeft geen actief wachtwoord nodig om alarms te beëindigen.
Als het probleem (of de problemen) dat het alarm heeft veroorzaakt opgelost is, zullen
de alarms worden beëindigd, verdwijnen van de lijst Actieve Alarms [Active Alarm] en
worden opgeslagen in het alarmlogboek. Als het probleem niet wordt gecorrigeerd,
verandert [On] onmiddellijk weer in [OFF] en de unit blijft in de alarmsituatie.
Alarmsignaal op afstand [Remote Alarm Signal]
De unit is zo geconfigureerd dat veldbedrading van alarm-apparaten wordt toegestaan.
Verwijs naar de documentatie die bij de unit wordt geleverd voor informatie met
betrekking tot het veldbedradingsdiagram.
Omschrijving van alarmen
Verlies fasespanning/GFP Fout [Phase Volts Loss/GFP Fault]
D - EOMWC00310-12NL
afzuiging uit.
controller-schermen, inclusief de optionele interface bedieningsschermen voor
gebruik op afstand.
Omschrijving alarm (zoals getoond op het scherm): UnitOffPhaseVoltage
Trigger: PVM-instelpunt is ingesteld op Eén Punt [Single Point] en PVM/GFP
invoer is laag
Ondernomen actie: Versnelde stopzetting alle compressors
- 41 -