6 Bediening
Koude buitentemperatuur
Zachte buitentemperatuur
83311007 1/2021-07 La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Stookoliecondensatieketel WTC-OB 14-B en WTC-OB 18-B
6.7 Regelingsvarianten
6.7.1 Constante vertrektemperatuur
Voor deze regeling zijn geen bijkomende voelers of thermostaten noodzakelijk.
De vertrektemperatuur wordt op de ingestelde waarde in het Gebruikersmenu
geregeld [hfst. 6.2.2].
Om een tijdelijke omschakeling tussen normale en verlaagde ruimtetemperatuur
door te voeren, is een digitale timer nodig.
6.7.2 Weersafhankelijke regeling
Voor een weersafhankelijke regeling is een buitenvoeler (NTC 600) nodig.
Buitenvoeler in het noorden resp. noordwesten op middelbare hoogte van de
gevel (min 2,5 m) monteren.
Directe zonnestraling en verwarming door externe warmtebronnen vermijden.
Evt. temperatuurcorrectie van de buitenvoeler via parameter 20 doorvoeren.
Als een afstandsbedieningseenheid (WCM-FS) aangesloten is, gebeuren de
instellingen voor de temperatuurregeling via de afstandsbedieningseenheid (zie
bedieningsrichtlijnen WCM-FS).
De actuele vertrektemperatuur wordt berekend op basis van:
Gemiddelde en actuele buitentemperatuur
Steilheid (parameter 22),
Gewenste ruimtetemperatuur.
Om de gewenste ruimtetemperatuur te bereiken, is bij koudere buitentemperaturen
een hogere vertrektemperatuur nodig. De steilheid legt vast hoe sterk de
verandering van de buitentemperatuur de vertrektemperatuur beïnvloedt en past de
stookcurve aan aan het gebouw.
Ruimtetemperatuur te koud
Steilheid verhogen.
Normale en verlaagde
ruimtetemperatuur verhogen.
90
80
70
60
50
40
30
2
20
20
15
10
1
1 Buitentemperatuur [°C]
2 Vertrektemperatuur [°C]
3 Steilheid (bij normale ruimtetemperatuur 20°C)
52-148
Ruimtetemperatuur te warm
Steilheid verlagen.
Normale en verlaagde
ruimtetemperatuur reduceren.
40
35
30 27,5
25
22,5
20
5
0
-5
-10
-15
17,5
15
12,5
10
9,5
9
8
7
6
5
4
3
2,5
3
-20
-25
-30
-35