10 Foutopsporing
De volgende waarschuwingen mogen enkel door gekwalificeerde vaklui verholpen worden:
Waarschu-
Oorzaak
wingscode
Temperatuur aan de vertrekvoeler > 95 °C
W12
(Na 12 waarschuwingen wordt de installatie met
F12 vergrendeld)
Verschil vertrek- en teruglooptemperatuur te
W15
groot
(Na 30 waarschuwingen wordt de installatie met
F15 vergrendeld)
Rookgastemperatuur te hoog (parameter 33
W16
- 5 K)
(na 10 waarschuwingen wordt de installatie met
F16 vergrendeld)
Verbrandingsluchttemperatuur te hoog
W17
(na herhaaldelijke waarschuwingen wordt de
installatie vergrendeld met F17)
Vuurhaarddruk te hoog
W19
(na 3 waarschuwingen wordt de installatie
vergrendeld met F19)
Vlamuitval tijdens de werking
W22
(na 5 waarschuwingen wordt de installatie
vergrendeld met F22)
Ingang H2 is gesloten,
W24
parameter 17 op 3(branderafsluitfunctie)
83311007 1/2021-07 La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Stookoliecondensatieketel WTC-OB 14-B en WTC-OB 18-B
10.3 Waarschuwingscode
102-148
Oplossing
Waterdebiet controleren.
Waterdebiet verhogen.
Toestel waterzijdig ontluchten.
Warmtewisselaar waterzijdig op vuildeeltjes of
kalkafzetting controleren.
Waterdebiet controleren.
Waterdebiet verhogen.
Warmtevraag (bijv. stookcurve) controleren,
evt. reduceren.
Afkoeling afwachten (10 minuten).
Ketellichaam controleren.
Afkoeling afwachten (10 minuten).
Warmte-isolatie controleren.
Verbrandingsluchtvoeler controleren en evt.
vervangen.
Vertrekvoeler en verbrandingsluchtvoeler
verwisseld, elektrische aansluitingen
controleren.
Ketellichaam controleren, evt. reinigen
[hfst. 9.5].
Rookgassysteem controleren.
Condensaatafvoer controleren.
Vuurhaarddruksensor controleren, evt.
vervangen.
Controleren of de verbranding pulseert, evt.
mengdruk verhogen.
Stookolietoevoer controleren, daarbij
stookoliedrukmeettoestellen op stookoliepomp
aansluiten [hfst. 7.1.1]
Dimensionering stookolietoevoer in acht
nemen [hfst. 12.1].
Stookoliepomp controleren, evt. vervangen
[hfst. 9.14].
Condensaatafvoer controleren.
Menginrichting controleren [hfst. 9.7].
Stookolieverstuiver controleren, evt. vervangen
[hfst. 9.10].
Verstuiverafstand instellen [hfst. 9.6].
Goede plaatsing van de vlambuis controleren.
Eindstuk belichtingsbuis reinigen, evt.
branderinstelling controleren.
Branderinstelling controleren.
Bij ruimteluchtonafhankelijke werking,
dichtheid van het rookgassysteem controleren
[hfst. 7.3].
Ervoor zorgen dat de rookgasafvoerkanalen vrij
zijn.
Vlamvoeler controleren (USB-uitleeseenheid
KLC Com, bestelnr. 900 121 81), evt.
vervangen.
Aangesloten componenten aan ingang H2
controleren [hfst. 6.10].