UMG 96RM-E
Analoge ingangen
De UMG 96RM-E heeft 2 analoge ingangen die elk voor
een diffentiaalstroommeting of een temperatuurmeting
gebruikt kunnen worden. Een meting volgt hierbij via
de klemmen 32-34 (ingang 1) resp. 35-37 (ingang 2).
De analoge ingangen zijn naar keuze voor de differen-
tiaalstroom- of voor de temperatuurmeting volgens de
volgende tabel inzetbaar:
Meting
Temperatuur
Differentiaalstroom
30
Klemmen
32/34 (ingang 1) en
35/37 (ingang 2)
33/34 (ingang 1) en
36/37 (ingang 2)
c
Let op!
Bedrijfsmiddelen die worden aangesloten
op de analoge ingangen, moeten een
extra of dubbele isolatie hebben t.o.v.
netstroomcircuits!
Voorbeeld temperatuursensor:
Een temperatuursensor mag in de buurt van niet geïso-
leerde netleidingen in een 300 V CAT III net meten.
Oplossing:
De temperatuursensor moet een extra of dubbele isola-
tie voor 300 V CAT III hebben. Dit komt overeen met een
testspanning voor de temperatuursensor van 3000 V AC
(duur 1 min.).
Voorbeeld differentiaalstroomtransformator:
Een differentiaalstroomtransformator mag bij geïsoleer-
de netleidingen in een 300 V CAT III net meten.
Oplossing:
De isolatie van de netleidingen en de isolatie van de dif-
ferentiaalstroomtransformator moeten voldoen aan de
basisisolatie voor 300 V CAT III. Dit komt overeen met
een testspanning van 1500 V AC (duur 1min.) voor de
geïsoleerde netleidingen en een testspanning van 1500
V AC (duur 1 min.) voor de differentiaalstroomtransfor-
mator.