4 Installatie
4 Installatie
4.1 Aansluiten vertrek- en retourwaterleidingen
1
2
Afb. 4.1 Aansluitingen aan verwarmingskant
De aansluiting moet voldoen aan de geldende normen.
• Installeer de vertrek-(1) en retour(2)-waterleidingen
verwarming overeenkomstig de opgaven in afb. 4.1.
• Installeer de verwarmingsketel met demonteerbare
verbindingen aan de verwarmingsinstallatie. Dit maakt
het bij reparaties mogelijk de ketel vrij en beter
toegankelijk te maken.
• Monteer de vereiste afsluit- en veiligheidsinrichtingen
en een ledigingsmogelijkheid in de
verwarmingsinstallatie.
Aanwijzing!
In combinatie met een buisverbinding voor de
ketelaansluiting of een reservoirlaadset kunt u
de ketelveiligheidsgroep (art.-nr. 307 591)
inzetten.
• Sluit de afvoerleiding voor de veiligheidsklep (te
voorzien op de plaats van installatie) vakkundig aan.
Bij atmoVIT-ketels moeten verwarmingspomp,
expansievat en veiligheidsklep op de plaats van
installatie beschikbaar gesteld en gemonteerd worden.
10
Keteltype
Watercirculatie in
3
m
/h bij
∆t=10 K
VK BE 164/1-5
1,45
VK BE 254/1-5
2,15
VK BE 324/1-5
2,7
VK BE 414/1-5
3,5
VK BE 484/1-5
4,2
VK BE 564/1-5
4,8
Tabel 4.1 Watercirculatiehoeveelheid, drukverlies
Installatie- en onderhoudshandleiding atmoVIT
Drukverlies in
mbar bij
∆t=20 K
∆t=10 K
∆t=20 K
0,73
14
2,8
1,1
22
6,2
1,4
48
12
1,75
80
20,5
2,1
92
30,5
2,4
110
40,5