6.2
Installatie vullen
b
Voorzichtig!
Storing van de werking door verontreini-
ging!
Resten van de installatiewerkzaamheden
zoals lasdruppels, walshuid, hennep, kit, roest,
grove vervuiling e.d. kunnen neerslaan in de
buisleidingen of in het toestel en storingen
veroorzaken.
>
Spoel de cv-installatie voor de aansluiting
van het toestel zorgvuldig door!
b
Voorzichtig!
Gevaar voor materiële schade door toevoe-
ging van ongeschikte antivries- of anti-
roestmiddelen aan het cv-water!
Antivries- en antiroestmiddelen kunnen leiden
tot wijzigingen aan de pakkingen, geluiden tij-
dens de werking van de cv-installatie en even-
tueel tot verdere gevolgschade.
>
Gebruik geen ongeschikte antivries- en
antiroestmiddelen.
b
Voorzichtig!
Aluminiumcorrosie en als gevolg daarvan
lekkages door ongeschikt cv-water!
Anders dan bijvoorbeeld staal, gietijzer of
koper reageert aluminium op gealkaliseerd
cv-water (pH-waarde > 8,5) met een aanmer-
kelijke corrosie.
>
Bij aluminium dient u erop letten, dat de
pH-waarde van het cv-water tussen 6,5 en
maximaal 8,5 ligt.
Wanneer er additieven aan het cv-water worden toege-
voegd, kan dit materiële schade veroorzaken. Bij een
correct gebruik van de volgende producten zijn aan Vail-
lant-toestellen tot nu toe echter geen onverdraagzaam-
heden vastgesteld.
>
Neem bij het gebruik de gebruiksaanwijzing van de
fabrikant van het additief in acht.
Voor de verdraagzaamheid van alle additieven in het
overige cv-systeem en voor de werkzaamheid ervan
aanvaardt Vaillant geen aansprakelijkheid.
Additieven voor reinigingsmaatregelen (uitspoelen na
afloop noodzakelijk)
–
Fernox F3
–
Jenaqua 200
–
Jenaqua 300
–
Jenaqua 400
–
Sentinel X 300
–
Sentinel X 400
Installatie- en onderhoudshandleiding hrEXCLUSIEF 0020052773_02
Additieven die permanent in de installatie blijven
–
Fernox F1
–
Fernox F2
–
Jenaqua 100
–
Jenaqua 110
–
Sentinel X 100
–
Sentinel X 200
–
Fernox Antifreeze Alphi 11
–
Sentinel X 500
Additieven voor vorstbeveiliging die permanent in de
installatie blijven
–
Fernox Antifreeze Alphi 11
–
Sentinel X 500
>
Informeer de gebruiker over de noodzakelijke maat-
regelen, als u deze additieven hebt gebruikt.
>
Informeer de gebruiker over de vereiste wijze van
vorstbeveiliging.
>
Neem voor de conditionering van het vul- en bijvulwa-
ter de geldende nationale voorschriften en technische
regels in acht.
Voor zover nationale voorschriften en technische regels
geen hogere eisen stellen, geldt het volgende:
>
U dient het cv-water te conditioneren,
–
indien de volledige hoeveelheid vul- en bijvulwater
tijdens de gebruiksduur van de installatie het drie-
voudige nominale volume van de cv-installatie
overschrijdt
of
–
indien de in de volgende tabellen vermelde richt-
waarden niet in acht worden genomen.
Totaal verwar-
Totale hardheid bij kleinste verwarmingsvlak
mingsvermo-
van de boiler
gen
20 l/kW
kW
mol/m
Geen vereiste
< 50
of
< 3
1)
> 50 tot ≤ 200
2
> 200 tot ≤ 600
1,5
> 600
0,02
1) Bij installaties met circulatiewaterverwarmers en voor syste-
men met elektrische verwarmingselementen
2) Van het specifieke installatievolume (liter nominaal volume/ver-
warmingsvermogen; bij installaties met meerdere boilers dient
het kleinste afzonderlijke verwarmingsvermogen te worden
gebruikt)
Deze gegevens gelden uitsluitend tot het drievoudige installa-
tievolume voor vul- en bijvulwater. Als het drievoudige installa-
tievolume wordt overschreden, dient het water net als bij over-
schrijding van de in tabel 6.2 vermelde grenswaarden te worden
behandeld (ontharden, ontzouten, hardheidsstabilisering of
afslibbing).
Tabel 6.2 Richtwaarden voor cv-water:
Waterhardheid
Inbedrijfstelling 6
2)
> 20 l/kW
> 50 l/kW
< 50 l/kW
3
3
mol/m
mol/m
2
1,5
0,02
0,02
3
0,02
0,02
0,02
0,02
27