werkingstijd hangt af van het niveau van
de kookstand en de tijd dat u kookt.
5.4 Voorbeelden van
kooktoepassingen
De relatie tussen het stroomverbruik van
de warmte-instelling en de kookzone is
niet lineair. Wanneer u de warmte-
Verwar-
Gebruik om:
mingsstand
Bereide gerechten warmhou-
- 1
den.
1 - 3
Hollandaisesaus, smelten:
boter, chocolade, gelatine.
1 - 3
Stollen: luchtige omeletten,
gebakken eieren.
3 - 5
Zachtjes aan de kook bren-
gen van rijst en gerechten op
melkbasis, reeds bereide ger-
echten opwarmen.
5 - 7
Stomen van groenten, vis en
vlees.
7 - 9
Aardappelen stomen.
7 - 9
Bereiden van grotere hoeveel-
heden voedsel, stoofschotels
en soepen.
9 - 12
Lichtjes braden: kalfsoester,
cordon bleu van kalfsvlees,
koteletten, rissoles, worstjes,
lever, roux, eieren, pannen-
koeken, donuts.
12 - 13
Door-en-door gebraden, op-
gebakken aardappelen, lend-
enbiefstukken, steaks.
14
Aan de kook brengen van water, pasta koken, aanbraden van vlees
(goulash, stoofvlees), frituren van friet.
Aan de kook brengen van grote hoeveelheden water. Powerfunctie is
geactiveerd.
instelling verhoogt, is dit niet proportioneel
met de toename in stroomverbruik van de
kookzone. Het betekent dat de kookzone
met de medium warmte-instelling minder
dan de helft van het vermogen gebruikt.
De gegevens in de volgende
tabel dienen slechts als
richtlijn.
Tijd
Tips
(min)
zoals
Een deksel op het kookgerei
nodig
doen.
5 - 25
Van tijd tot tijd mengen.
10 - 40
Met deksel bereiden.
25 - 50
Voeg minstens tweemaal zo-
veel vloeistof toe als rijst,
melkgerechten tijdens het be-
reiden tussendoor roeren.
20 - 45
Een paar eetlepels vocht toe-
voegen.
20 - 60
Gebruik max. ¼ l water voor
750 g aardappelen.
60 -
Tot 3 l vloeistof plus ingre-
150
diënten.
zoals
Halverwege de bereidingstijd
nodig
omdraaien.
5 - 15
Halverwege de bereidingstijd
omdraaien.
NEDERLANDS
13