Locdecoders serie 30
Nederlands
KP: Het proportionele bestanddeel van de regeling zorgt er direct voor
dat het onderscheid tussen de MOET waarde en de IS waarde zo klein
mogelijk is. De waarde "0" is onmogelijk. Dit heeft zijn uitwerking op de
basissnelheid. Is de ingestelde waarde te klein dan rijdt de loc te
langzaam. Is de waarde te groot dan schokt de loc tijdens de rit.
KI: Het integrale aandeel van de regeling zorgt ervoor dat het
resterende onderscheid tussen de MOET en de IS waarde gereduceerd
wordt naar 0 en daarmee ook dat kleine afwijkingen worden
opgeheven. Is de ingestelde waarde te hoog dan leidt dat tot heftig
schokken van de loc tijdens de rit.
KD: Het differentiële aandeel van de regeling zorgt ervoor dat de
regeling niet te snel wordt omgezet. Is de ingestelde waarde te laag
dan schokt de loc tijdens de rit. Is de ingestelde waarde te hoog dan
schommelt de loc tijdens de rit.
Snelheidskromme
Door het instellen van de vertrek- en de maximumsnelheid kunnen de
decoders worden aangepast aan de individuele rijeigenschappen van de
motor en de karakteristieke rijsnelheid van het loctype. Uit de beide
instellingen bepaalt de decoder een lineaire snelheidskromme.
Wanneer de rijstappenmode is ingesteld op 28 rijstappen, kan aan de
lineaire snelheidskromme aan elk van de 28 rijstappen een willekeurige
motorspanning worden toegewezen. Dit maakt het mogelijk een aan de
motor aangepaste snelheidskromme te creëren. De ingestelde waarden
worden in de alternatieve snelheidskromme opgeslagen.
Rangeerstand
Door het overeenkomstig programmeren via een functietoets (bij
aflevering F3) naar de rangeermode worden overgeschakeld. In de
rangeermode wordt de snelheid van alle rijstappen tot ca. 50% ten
opzichte van de ingestelde snelheid gereduceerd.
Pagina 13