aansprakelijk gesteld worden voor eventuele schade aan de generator die
veroorzaakt wordt door het niet of niet goed reinigen van de installatie.
Verricht de aansluitingen op de overeenkomstige aansluitpunten en let daarbij op de op het apparaat aangebrachte
symbolen.
Antivriessysteem, antivriesvloeistoffen, additieven en remmende stoffen
Het gebruik van antivriesmiddelen, additieven en remmende stoffen is, indien noodzakelijk, uitsluitend toegestaan in-
dien de fabrikant van dergelijke vloeistof of additieven garant staat voor het feit dat zijn producten voor het betreffende
doel geschikt zijn en geen schade veroorzaken aan de warmtewisselaar of aan overige componenten en/of materialen
van verwarmingsketel en installatie. Het is verboden antivriesmiddelen, additieven en remmende stoffen te gebruiken
die bestemd zijn voor algemene doeleinden en niet specifiek bedoeld voor verwarmingsinstallaties en ongeschikt voor
het materiaal waaruit verwarmingsketel en installatie samengesteld zijn.
Hydraulische kit (optioneel)
Op aanvraag is een aansluitkit verkrijgbaar (code
012043W0) voor de hydraulische aansluiting van de
wandketel.
Kenmerken van het water van de installatie
De verwarmingsketels BlueHelix ALPHA 34 C zijn geschikt voor installatie in verwarmingssystemen met ge-
A
ringe zuurstofinlaat (ref. Systemen 'geval I' norm EN14868). Bij systemen met voortdurende zuurstofinlaat
(bijv. vloerinstallaties zonder diffusiedichte buizen of met open vat), of intermitterende zuurstofinlaat (minder
dan 20% van de waterinhoud van de installatie) moet een fysieke scheider aanwezig zijn (bijv. platenwar-
mtewisselaar).
Het water in een verwarmingsinstallatie moet aan de geldende wetten en voorschriften en aan de kenmerken
in de norm UNI 8065 voldoen, en de aanwijzingen in de norm EN14868 moeten in acht worden genomen (be-
scherming van metaal tegen corrosie).
Het vulwater (eerste vulling en daarop volgende navullingen) moet helder zijn en een hardheid van minder dan
15°F hebben. Het moet behandeld zijn met erkende chemische conditionerende middelen die kunnen garan-
deren dat metaal en kunststof niet worden aangetast door aanslag, corrosieve of agressieve verschijnselen,
dat er geen gassen worden gevormd en dat in installaties met lage temperaturen geen bacteriële en microbiële
massa's groeien.
Het water in de installatie moet regelmatig worden gecontroleerd (minstens tweemaal per jaar in de gebruik-
speriode van de installatie, volgens UNI8065) en moet de volgende eigenschappen hebben: een mogelijk hel-
der uiterlijk, een hardheid van minder dan 15°F voor nieuwe installatie of 20°F voor bestaande installaties, een
PH van meer dan 7 en minder dan 8,5, een ijzergehalte (zoals Fe) lager dan 0,5 mg/l, een kopergehalte (zoals
Cu) lager dan 0,1 mg/l, een chloorgehalte lager dan 50mg/l, een elektrisch geleidingsvermogen lager dan 200
µS/cm en het moet chemische conditionerende middelen bevatten in een voldoende hoge concentratie om de
installatie minstens voor een jaar te kunnen beschermen. In installaties met lage temperatuur mogen geen
bacteriën en microben aanwezig zijn.
De conditionerende stoffen, additieven, remstoffen en antivriesvloeistoffen moeten door de producent ge-
schikt zijn verklaard voor het gebruik in verwarmingsinstallaties en mogen geen schade aan de warmtewisse-
laars van de ketel of aan andere onderdelen en/of materialen van de ketel en de installatie berokkenen.
De chemische conditionerende stoffen moeten alle zuurstof aan het water onttrekken en moeten specifieke
beschermende stoffen voor gele metalen (koper en zijn legeringen), kalkwerende stoffen en PH-neutrale sta-
92
BlueHelix ALPHA 34 C
cod. 3542B990 - Rev. 00 - 12/2022
fig. 18- Hydraulische kit
NL