3.3Informatiemenu...........................7 3.4Menu FZ4...........................7 4Testmode.............................7 5Elektrische aansluitingen........................8 6Aansluiting van een boiler op een ATLAS D..................9 7Instellen weersafhankelijke curve....................10 8Foutcodes............................12 9Werking van de ATLAS D / ATLAS D K..................14 10Technische gegevens........................16 10.1Elektrisch schema........................16 10.2 Pompkarakteristiek circulatiepomp verwarming (enkel voor ATLAS D K).......................17...
Fabriekswaarde Bereik Instelling CV drukmeting 1 = Cv druksensor (nvt) 0= CV drukschakelaar 1 = ATLAS D 2 = ATLAS D K of ATLAS D (met Afstemming print op toesteltype (zonder aansluitng boiler) aansluiting boiler) Activatie pomp CV 30°C 0 - 80°C...
Pagina 7
Toelichtingen : Parameter 01 : Instelling CV drukmeting Als deze parameter ingesteld wordt op 0. Dan zal foutcode F37 verschijnen. Parameter 07 : Temperatuur pompstop tijdens nadraaien Als tijdens het nadraaien (P 09 : 15 min) de CV-aanvoertemperatuur onder de ingestelde waarde zakt dan stopt de pomp met nadraaien.
3.3 Informatiemenu Beschrijving Bereik Temperatuur CV-aanvoer sensor 05 – 125 °C Temperatuur boiler sensor 05 – 125 °C Temperatuur veiligheidssensor 05 – 125 °C Temperatuur buitenvoeler -30 – 70 °C P05 Waterdruk CV-installatie 0 – 99 bar/10 Toelichtingen t04 : Als er geen buitensonde is aangesloten verschijnt “--” op het diplay voor t05 3.4 Menu FZ4 Als de FZ4 multizoneregeling is aangesloten kan door 10 sec op de eco/comfort toetst te drukken volgende parameters van de FZ4 ingesteld worden.
6 Aansluiting van een boiler op een ATLAS D Buitenvoeler Depart CV TA/CR Thermostaat ON/OFF of Open Therm Retour CV thermostaat Vertrek sanitair warm water Circulatiepomp CV Aanvoer sanitair koud water Boilerlaadpomp Boilersonde Voor de elektrische aansluiting zie hoofdstuk 5 : Elektrische aansluitingen.
7 Instellen weersafhankelijke curve Door op de MODE-toets te drukken krijgt u toegang tot het menu "Weersafhankelijke temperatuur"; op het display verschijnt knipperend "CU". Druk op de toetsen voor sanitair water (Bovenste inteltoetsen) om de gewenste curve van 1 tot 10 in te stellen volgens het cijfer.
Pagina 12
Door nogmaals op de Mode-toets te drukken verlaat u het menu “Weersafhankelijke temperatuur”. Bij regeling met weersafhankelijke temperatuur wordt de temperatuur die ingesteld is met de verwarmingstoetsen (onderste insteltoetsen) de maximale uitgangstemperatuur van de installatie. Aanbevolen wordt om de maximumwaarde in te stellen, zodat het systeem bij het regelen gebruik kan maken van het gehele functioneringsbereik.
8 Foutcodes De verwarmingsketel is voorzien van een geavanceerd zelfdiagnosesysteem. Bij een storing in de verwarmingsketel knippert het display met het storingssymbool en geeft de storingscode weer. Er zijn bepaalde storingen die permanent blokkering veroorzaken (aangeduid met de letter “A”): voor herstellen van de werking hoeft u maar 1 seconde op de toets RESET te drukken of de (optionele) timerafstandsbediening (indien geïnstalleerd) te RESETTEN.
Pagina 14
Toelichtingen: Als parameter 01 in het configuratiemenu op 01 staat ingesteld dan verschijnt A02. De fout verdwijnt als deze parameter op 00 wordt ingesteld. F10, F11, F14, F39, F42 Ohmse waarde van de sensoren. Deze kunnen uitgemeten worden ter controle. In de volgende tabel zijn de temperaturen en overeen- komstige ohmse waarden weergegeven.
9 Werking van de ATLAS D / ATLAS D K Ontluchtingsprocedure FH De FH ontluchtingsprocedure wordt automatisch uitgevoerd als er elektrische spannig aangesloten wordt op de ketel. Na foutcodes F37, F40 en A03 wordt deze ontluchtingsprocedure ook uitgevoerd. De procedure duurt 120 sec. Tijdens deze periode worden de pompen CV en sanitair om de 15 sec voor 30 sec lang aangestuurd.
Beveiligingen Te hoge cv-aanvoertemperatuur Als de cv-aanvoersensor langere tijd een temperatuur van meer dan 105°C meet, geeft het toestel een A3-storing. Vorstbeveiliging verwarmingscircuit Het toestel wordt d.m.v. een vorstbeveiligingsfunctie via de cv-aanvoersensor beveiligd tegen bevriezing. Als de temperatuur bij deze sensor onder de 5°C komt, gaat het toestel op laagstand branden en schakelt weer uit na een temperatuurverhoging tot 15°C.