13. Gegevens registreren
De datalogger is stof- en waterdicht met een vastgemaakte beschermkap (10) en rubber afdichtingen
(8). Deze bescherming maakt een permanente vastlegging van waarden in een vochtige ruimte of buiten
mogelijk.
Voor gebruik, controleer of de beschermkap stevig op de datalogger is vastgemaakt en de behuizing
volledig dicht is.
Dompel het niet in water!
Gebruik het apparaat niet in de buurt van sterke magnetische velden.
Dek de sensoropeningen niet af.
Zorg dat de rubber afdichtingen zich in de juiste posities bevindt en dat de kap stevig op de datalogger is
vastgemaakt.
• Plaats de datalogger op de bestemde locatie.
• Verwijder de beschermkap om de batterij te installeren/vervangen of om de opgeslagen gegevens via een compu-
ter te lezen. Trek de beschermkap van het apparaat af.
• Maak de beschermkap stevig vast aan de datalogger voordat u opnieuw gegevens opneemt.
a) Functiemenu openen
Druk op de DOWN (5) knop om het functiemenu te openen. De laatst opgenomen meting, logger-ID en de geselec-
teerde start-/stopmodus tijdens de configuratie verschijnen op volgorde door herhaaldelijk op de DOWN (5) knop te
drukken.
b) Opname starten
• De opname start naargelang de configuratie-instelling "STARTVOORWAARDE VAN OPNAME".
• Als de datalogger de opname start, verschijnt "
• "P" geeft aan dat de datalogger klaar is om op te nemen en verdwijnt eenmaal de datalogger aan het opnemen is.
c) Opname stoppen
• De opname stopt naargelang de configuratie-instelling "STOPWIJZE". Als de stopwijze "GEEN" werd geselecteerd,
dan stopt de opname naargelang de instelling "STARTVOORWAARDE VAN OPNAME".
• Als de datalogger de opname stopt, verschijnt "
" op het LCD-beeldscherm.
" op het LCD-beeldscherm.
107