INTERVAL VAN
LED KNIPPEREN
DISPLAY
INSCHAKELEN
"METING" opties - "ALARMINSTELLING"
Configureer de alarminstellingen in de tab "Meting":
LED-ALARM
INSCHAKELEN
PAUZEFUNCTIE
BEPERKEN
LAAG ALARM/
HOOG ALARM
100
Selecteer hoe snel de LED-controlelampjes (2,3) zullen knipperen. Kies een interval van 5,
10, 15, 20, 25 of 30 seconden.
Verwijder het vinkje in het vakje om het LCD-beeldscherm uit te schakelen of vink het vakje
aan om het LCD-beeldscherm in te schakelen.
W anneer u de datalogger bij een extreem lage temperatuur gebruikt, kies een
langere testsnelheid om het stroomverbruik te verlagen en de levensduur van de
batterij te verlengen.
Het LED-alarm geeft aan wanneer een meetwaarde zich buiten het bepaald bereik
bevindt.
Om het LED-alarm uit te schakelen, verwijder het vinkje in het vakje.
Om het LED-alarm in te schakelen, vink het vakje aan.
W anneer u de datalogger bij een extreem lage temperatuur gebruikt, schakel
het LED-alarm uit om het stroomverbruik te verlagen en de levensduur van de
batterij te verlengen.
Het limietalarm kan tijdens het opnemen worden uitgeschakeld.
Selecteer "INSCHAKELEN" of "UITSCHAKELEN" om de pauzefunctie in/uit te schakelen.
De pauzefunctie stopt de opname niet.
Selecteer parameter(s) door het aanvinken van de parametervakjes en voer het laag en
hoog alarm in cijfers in.
H et rode LED-controlelampje (2) knippert wanneer de meetwaarde zich buiten
het bepaald bereik van het laag en hoog alarm bevindt.