SENSOREN
Externe aansluitingen worden aangesloten op klemmen-
strook X10 en X11 op de gezamenlijke printplaat
(AA100).
X3
X2
X5
X6
X7
Buitenvoeler
De buitensensor (BT1) wordt op een beschaduwde
plaats aan de noord- of noordwestzijde geplaatst, zodat
de werking ervan niet kan worden verstoord door bijv.
de ochtendzon.
De buitensensor is aangesloten op klemmenstrook
AA100-X10:1 en op een willekeurige ingang op klemmen-
strook AA100-X11.
Indien er een mantelbuis wordt gebruikt, moet deze
worden afgesloten om condens in de behuizing van de
sensor te voorkomen.
AA100-X10
BT1
1
BT50
2
BT6
3
BT7
4
BT25
5
AA100-X11
BT71
6
Temperatuurvoeler, warmtapwater verwarmen
De temperatuursensor, warmtapwaterproductie (BT6)
zit in de dompelbuis van de boiler.
Sluit de sensor aan op klemmenstrook AA100-X10:3 en
op een ingang op klemmenstrook AA100-X11.
Instellingen voor warmtapwater worden ingevoerd in
menu 2 "Warmtapwater".
AA100-X10
BT1
1
BT50
2
BT6
3
BT7
4
5
BT25
AA100-X11
NIBE SMO S40
AA2
AA100
X9
X11
X13
X10
X12
X14
BT1
BT6
Temperatuursensor, warmtapwater boven
Er kan een temperatuursensor voor warmtapwater bo-
ven (BT7) worden aangesloten op SMO S40 om de
watertemperatuur boven in de tank aan te geven (als
het mogelijk is om boven in de tank een sensor te instal-
leren).
Sluit de sensor aan op klemmenstrook AA100-X10:4 en
op een ingang op klemmenstrook AA100-X11.
AA100-X10
BT7
4
BT25
5
BT71
6
AUX1
7
8
AUX2
AA100-X11
Temperatuursensor, verbinding externe
doorstroming
Sluit de temperatuursensor, externe aanvoerleiding
(BT25) aan op klemmenstrook AA100-X10:5 en op een
willekeurige ingang op klemmenstrook AA100-X11.
AA100-X10
BT7
4
BT25
5
BT71
6
AUX1
7
8
AUX2
AA100-X11
Temperatuursensor, externe retourleiding
Sluit temperatuursensor, externe retourleiding (BT71)
aan op klemmenstrook AA100-X10:6 en op een ingang
op klemmenstrook AA100-X11.
AA100-X10
BT7
4
BT25
5
BT71
6
AUX1
7
8
AUX2
AA100-X11
Ruimtevoeler
SMO S40 wordt geleverd met een ruimtesensor (BT50)
die het mogelijk maakt de temperatuur in de ruimte te
regelen en weer te geven.
Monteer de ruimtesensor in een neutrale positie waar
een insteltemperatuur is vereist. Een geschikte locatie
zou bijvoorbeeld kunnen zijn een vrije binnenwand in
een hal, ca. 1,5 m boven de vloer. Het is belangrijk dat
de ruimtesensor tijdens het meten van de juiste kamer-
temperatuur niet wordt gehinderd, bijvoorbeeld doordat
deze in een nis, tussen planken, achter een gordijn, bo-
ven of nabij een warmtebron, in een tochtstroom van
een buitendeur of in direct zonlicht wordt geplaatst. Ook
dichtgedraaide radiatorthermostaten kunnen problemen
veroorzaken.
SMO S40 werkt zonder ruimtesensor, maar indien u de
binnentemperatuur van de woning wilt aflezen van het
display op de SMO S40, moet de ruimtesensor worden
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
BT7
BT25
BT71
21