Probleem
Er werd een pagina met
opmerkingen (NP-001) afgedrukt,
maar de printgegevens werden
niet volledig afgedrukt.
Afdrukken wordt traag uitgevoerd.
Het afgedrukte beeld is licht en
ongelijk.
Het afgedrukte beeld is vuil.
Het afgedrukte beeld is scheef of
het loopt weg van het papier.
Oorzaak en oplossing
Een printtaak met meer gegevens dan de ruimte die beschikbaar
is in het geheugen wordt naar de machine gestuurd.
→ Schakel de ROPM-functie uit op de "Configuratie" tab van het
installatiescherm voor het printerstuurprogramma. Splits de
pagina's van de printgegevens in twee of meer printtaken als u de
ROPM-functie moet gebruiken.
→ Het geheugen dat is toegewezen aan de printerfunctie kan in de
systeeminstelling "PRINTERGEHEUGEN" worden gewijzigd.
Gelijktijdig gebruik van twee of meer softwareprogramma's.
→ Start het afdrukken na het afsluiten van alle ongebruikte
softwareprogramma's.
Het papier is zodanig geplaatst, dat het afdrukken op de
achterzijde van het papier wordt uitgevoerd.
→ Bepaalde papiersoorten hebben een voor- en achterzijde. Als het
papier zodanig is geplaatst, dat het afdrukken op de achterzijde
plaatsvindt, zal de toner niet goed aan het papier hechten en
wordt er geen goed beeld verkregen.
U gebruikt papier dat buiten het gespecificeerde formaat
en gewichtsbereik valt.
→ Gebruik kopieerpapier dat overeenkomt met de gespecificeerde instellingen.
Het papier is gekreukeld of vochtig.
→ Gebruik geen gekreukeld of geribbeld papier. Vervang het papier voor
droog kopieerpapier. Verwijder het papier uit de papierlade en bewaar
het in een zak op een donkere plaats om vochtabsorptie te voorkomen
wanneer de machine gedurende langere tijd niet wordt gebruikt.
U heeft onvoldoende marges in de papierinstellingen van
uw toepassing ingesteld.
→ De onder- en bovenzijde van het papier kunnen vuil worden als de marges
buiten het gespecificeerde printkwaliteitsgedeelte wordt ingesteld.
→ Stel de marges in de softwaretoepassing binnen het
gespecificeerde printkwaliteitsgedeelte in.
Het geplaatste papier in de lade is niet hetzelfde formaat
als dat gespecificeerd in het printerstuurprogramma.
→ Controleer of de "Papierformaat" opties geschikt zijn voor het
papierformaat dat in de lade is geplaatst.
→ Als de "Passend maken aan papierformaat" instelling wordt geactiveerd,
moet het papierformaat dat is geselecteerd in de vervolgkeuzelijst
hetzelfde zijn als het formaat van het geplaatste papier.
De richting van de documentinstelling is niet correct.
→ Klik op de "Hoofd" tab in het installatiescherm van het
printerstuurprogramma en controleer of de "Beeldrichting" optie
naar uw vereisten is ingesteld.
Het papier is niet goed geladen.
→ Verzeker u ervan dat het papier goed geladen is.
U heeft de marges voor de in gebruikzijnde toepassing
niet correct gespecificeerd.
→ Controleer de lay-out van de documentmarges en de
papierformaatinstellingen voor de toepassing die u gebruikt.
Controleer tevens of de printinstellingen correct zijn
gespecificeerd, passend bij het papierformaat.
De instelling voor de beeldrichting in het
printerstuurprogramma is niet correct.
→ Klik op de blad [Papier] in het installatiescherm voor het printerstuurprogramma
en zorg erv3oor dat de instelling "Beeldrichting"correct is.
Het papier is niet goed geladen.
→ Verzeker u ervan dat het papier goed geladen is.
De marges zijn niet correct in de toepassing ingesteld.
→ Controleer de instellingen voor het papierformaat en de marges
in de toepassing. Zorg er tevens voor dat de printinstellingen
correct zijn voor het papierformaat.
PROBLEEMOPLOSSING
Pagina
117
–
24
23
–
–
–
–
24
–
63
23
–
88
6