3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk
specificeren
1
Vul de papierlade(s) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm.
4
Selecteer het gewenste formaat voor het origineel en het kopieerpapier en druk
vervolgens op [OK].
Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder voor origineel en kopieerpapier
aangegeven, moet u het formaat als "OVERIGE" vastleggen. Zodra u dit formaat heeft
vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens wanneer u op [OVERIGE] op het aanraakscherm
drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Anders dan Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5
Voor de werkwijze bij het vastleggen zie:
P.69 "Papierformaten onder "OVERIGE" formaat vastleggen"
Papierformaten kunnen ook worden vastgelegd door in het menu BASIS op de toets voor de
gewenste papierlade in het meldingsgebied voor de status van het systeem te drukken.
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START]-toets op het bedieningspaneel.
68
Vergroten en verkleinen