2.HET MAKEN VAN KOPIEËN
5
Druk op de [START]-toets op het bedieningspaneel.
Het kopiëren begint. De afdrukken worden uitgevoerd met de gekopieerde zijde naar beneden.
Wees voorzichtig omdat de papieruitvoer en omgeving ervan en het papier zelf na het kopiëren heet
zijn.
Het onderstaande menu kan verschijnen wanneer speciale programma's worden gebruikt.
Dit menu verschijnt als enkelvoudige invoer is ingesteld voor het documentinvoersysteem of bij functies
waarbij het origineel op de glasplaat wordt gelegd en de gescande gegevens tijdelijk in het geheugen
worden opgeslagen, zoals kopiëren en sorteren of enkelzijdig naar dubbelzijdig kopiëren. Ga als volgt
te werk wanneer dit menu verschijnt.
Er worden verschillende berichten in het bovenste gedeelte van het menu weergegeven voor
wanneer de originelen via het automatische documentinvoersysteem worden gescand en voor
wanneer er via de glasplaat voor originelen wordt gescand.
6
Plaats het volgende origineel, en druk vervolgens op de [START]-toets op het
bedieningspaneel of op [VLGND AFDR] op het aanraakscherm.
Het scannen begint. (Als het documentinvoersysteem op "SADF (enkelvoudige invoer)" is ingesteld,
wordt er automatisch een origineel ingevoerd wanneer het op het automatische
documentinvoersysteem (optie) wordt gelegd.)
7
Druk op [OPDR. GEREED] op het aanraakscherm nadat alle originelen zijn gescand.
Het kopiëren begint.
Als u het kopiëren wilt stoppen, drukt u op [STOP OPDR.].
Wanneer de papierlade tijdens het kopiëren leeg raakt, kan vanuit een andere papierlade papier
worden ingevoerd als dat papier hetzelfde formaat en dezelfde richting heeft, zonder dat het
kopiëren wordt onderbroken. Wanneer er geen lade met dergelijk papier beschikbaar is, wordt
het kopiëren onderbroken en verschijnt de melding"Papier bijvullen" op het aanraakscherm. Vul
in dat geval de papierlade bij.
2 HET MAKEN VAN KOPIEËN
Afdrukken maken
33