mobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
De telefoonfunctie is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
kunt u op internet op http://www.blue‐
tooth.com vinden
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons, smartphones of
andere apparaten.
Het koppelen en verbinden van Blue‐
tooth-apparaten aan/met het Infotain‐
mentsysteem vindt plaats via het
menu Bluetooth. Het koppelen
bestaat uit het uitwisselen van een
pincode tussen het Bluetooth-appa‐
raat en het Infotainmentsysteem.
Menu Bluetooth
Druk op ; en selecteer dan
Instellingen.
Selecteer Bluetooth om het Blue‐
tooth-menu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen
● U kunt maximaal tien apparaten
met het systeem koppelen.
● Er kan slechts één gekoppeld
apparaat tegelijk met het Infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
Telefoon
● Koppelen is slechts één keer
noodzakelijk, tenzij het apparaat
van de lijst met gekoppelde
apparaten wordt gewist. Als het
apparaat eerder verbonden was,
brengt het Infotainmentsysteem
de verbinding automatisch tot
stand.
● Bij werken via Bluetooth wordt de
accu van het apparaat aanzienlijk
belast. Sluit het apparaat daarom
aan op een USB-poort, zodat het
wordt opgeladen.
Een nieuw apparaat koppelen
1. Activeer de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat. Voor
nadere informatie verwijzen we u
naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
2. Druk op ; en selecteer vervol‐
gens Instellingen op het display.
Selecteer Bluetooth en dan
Apparaatbeheer om het desbe‐
treffende menu weer te geven.
87