Bevestig de berichten op het
Infotainmentsysteem en het
Bluetooth-apparaat.
●
Als SSP (secure simple
pairing) niet wordt onder‐
steund:
Op het Infotainmentsysteem:
er verschijnt een bericht
waarin u wordt gevraagd om
een pincode op uw Blue‐
tooth-apparaat in te voeren.
Op het Bluetooth-apparaat:
voer de pincode in en beves‐
tig de ingevoerde gegevens.
5. Activeer de functies die de gekop‐
pelde smartphone moet hebben
en bevestig uw instellingen. U
kunt de Bluetooth-profielinstellin‐
gen te allen tijde wijzigen, zie
onder.
Het Infotainmentsysteem en het
apparaat zijn gekoppeld.
6. Het telefoonboek wordt automa‐
tisch naar het Infotainmentsys‐
teem gedownload. Afhankelijk
van de telefoon moet het Infotain‐
mentsysteem toegang verkrijgen
tot het telefoonboek. Bevestig
indien nodig de berichten op het
Bluetooth-apparaat.
Als deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat wordt onder‐
steund, verschijnt er een bijbeho‐
rend bericht.
Handeldingen op gekoppelde
apparaten
Druk op v, selecteer OPTIES gevolgd
door Bluetooth-verbinding.
Er verschijnt een lijst met alle gekop‐
pelde apparaten.
Bluetooth-profielinstellingen wijzigen
Tik op † naast het gekoppelde appa‐
raat van uw keuze.
Activeer of deactiveer de gewenste
profielinstellingen en bevestig uw
instellingen.
Een gekoppeld apparaat verbinden
Apparaten die gekoppeld zijn maar
niet zijn verbonden worden aange‐
duid met een —.
Selecteer het gewenste apparaat om
een verbinding te maken.
Telefoon
Een apparaat loskoppelen
Het apparaat dat op dat moment is
verbinden wordt aangeduid met ".
Selecteer het apparaat waarvan u de
verbinding wilt verbreken.
Een gekoppeld apparaat
verwijderen
Tik op e in de linker bovenhoek van
het scherm om prullenbakpictogram‐
men e naast de gekoppelde appara‐
ten te tonen.
Tik op e naast het Bluetooth-appa‐
raat dat u wilt verwijderen en bevestig
het getoond bericht.
Noodoproep
9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de
verbinding kan niet onder alle
omstandigheden worden gega‐
randeerd. Daarom is het belangrijk
49