Problemen met de weergave en het beeldscherm
LET OP:
Voordat u begint met de procedures in deze sectie, moet u
de veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids volgen.
N.B.:
Raadpleeg de documentatie bij de monitor voor de procedures voor
het oplossen van problemen.
Als het beeldscherm leeg is
O N T R O L E E R D E K A B E L A A N S L U I T I N G V A N D E M O N I T O R
C
• Ga na of de monitorkabel is aangesloten zoals in het installatieschema voor
de computer wordt weergegeven.
Als de computer een optionele videokaart bevat, controleert u of de monitorkabel
op de kaart is aangesloten in plaats van op de videoconnector op het moederbord.
• Als u een grafische verlengkabel gebruikt en het probleem is opgelost nadat u
de kabel hebt verwijderd, is de kabel defect.
• Verwissel het netsnoer van de computer en de monitor om te bepalen
of het netsnoer defect is.
• Controleer de connector op verbogen of gebroken pinnen (het is normaal
dat bij connectoren van monitorkabels pinnen ontbreken).
O N T R O L E E R H E T A A N
C
is, drukt u stevig op de knop om ervoor te zorgen dat de monitor is ingeschakeld.
Als het aan/uit-lampje brandt of knippert, krijgt de monitor stroom. Als het
aan/uit-lampje knippert, drukt u op een toets op het toetsenbord of beweegt u
de muis.
E S T H E T S T O P C O N T A C T
T
door er een ander apparaat, zoals een lamp, op aan te sluiten.
C
O N T R O L E E R D E D I A G N O S T I S C H E L A M P J E S
op pagina 99.
U I T
L A M P J E V A N D E M O N I T O R
/
-
. Controleer of er spanning op het stopcontact staat
.
. Als het aan/uit-lampje uit
. Zie het gedeelte "Pieptooncodes"
Problemen oplossen
95