Inbedrijfstelling
I
6
Functies bedieningspaneel
0 0
6.4.5
Bedrijfsmodi RUN en SETUP
Configuratie-
modus (SETUP)
Bedrijfsmodus
(RUN)
40
Het bedieningspaneel heeft twee bedrijfsmodi.
•
Configuratiemodus (SETUP): in deze modus worden alle basisinstellingen
geselecteerd, zoals de keuze van de controller en de menutaal.
•
Bedrijfsmodus (RUN): in deze modus wordt de toepassing uitgevoerd.
In deze paragraaf worden functies beschreven die niet met HMI-Builder kunnen worden
uitgevoerd.
Geheugen wissen
Het menu [Setup] in het bedieningspaneel heeft de functie [Erase memory]. Hiermee
wordt het toepassingsgeheugen van het bedieningspaneel gewist. Dit geldt voor alle
blokken zoals definities voor alarmen, tijdkanalen, functietoetsen en systeemsignalen.
Parameter
Omschrijving
[ENTER]-toets
Het geheugen wordt gewist. Na het wissen verschijnt automatisch het
configuratiemenu.
<PREV>
Roept het vorige niveau op, zonder het geheugen te wissen.
AANWIJZING
Als het geheugen wordt gewist, gaan alle in het bedieningspaneel opgeslagen data
verloren. Dit geldt niet voor de parameter van de taalkeuze. Alle andere parameters
worden gewist of teruggezet in hun basisinstelling.
In de bedrijfsmodus wordt de applicatie uitgevoerd. Bij de overgang naar de bedrijfs-
modus wordt blok 0 automatisch op het beeldscherm weergegeven.
Op het bedieningspaneel wordt het geïntegreerde toetsenbord gebruikt om in de
bedrijfsmodus waarden te markeren en te wijzigen.
Als er tussen bedieningspaneel en controller een communicatiefout optreedt, wordt op
het beeldscherm een foutmelding weergegeven. Het bedieningspaneel start auto-
matisch zodra de communicatie is hersteld. Als u bij communicatiefouten een I/O-toets-
combinatie hebt ingevoerd, wordt deze opgeslagen in de buffer van het bedienings-
paneel. Zodra de communicatie is hersteld, wordt deze aan de controller overgedragen.
De klok van het bedieningspaneel kan continu data naar een register in de controller
zenden om een bewakingsfunctie te activeren. Met deze bewakingsfunctie kan de con-
troller nagaan of er een communicatiefout is opgetreden. De controller test of het
register is bijgewerkt. Als dat niet het geval is, kan in de controller een alarm worden
gegenereerd dat naar een communicatiefout verwijst.
De werking van de verschillende objecten en functies in de bedrijfsmodus wordt ver-
klaard in samenhang met de beschrijving van de desbetreffende objecten en functies.
Compacte technische handleiding – Bedieningspanelen DOP11B