4
Installatie (DOP11B-10 tot DOP11B-60)
4.1
Installatievoorschriften basisapparaat
4.1.1
Gescheiden kabelgoten
Leg vermogenskabels en elektronicakabels in gescheiden kabelgoten.
4.1.2
Doorsneden
•
•
4.1.3
Afschermen en aarden
•
•
Afbeelding 1: voorbeelden van juiste schermaansluiting met metalen beugel (schermklem)
•
•
Compacte technische handleiding – Bedieningspanelen DOP11B
Installatie (DOP11B-10 tot DOP11B-60)
Installatievoorschriften basisapparaat
Voeding: doorsnede overeenkomstig nominale ingangsstroom
Elektronicakabels:
– 1 ader per klem 0,20 ... 0,75 mm
– 2 aders per klem 0,20 ... 0,75 mm
Gebruik alleen afgeschermde signaalkabels.
Aard de afscherming aan beide zijden langs de kortste weg met een vlakke
contactverbinding. U kunt het einde van een afscherming via een ontstorings-
condensator (220 nF / 50 V) aarden om aardlussen te vermijden. Bij dubbel afge-
schermde kabels moeten de buitenste afscherming aan de zijde van de controller en
de binnenste afscherming aan de andere zijde worden geaard.
of metalen PG-kabelwartel
Voor de afscherming kunnen de kabels ook in geaarde stalen goten of metalen
buizen gelegd worden. Vermogens- en stuurstroomkabels moeten daarbij
gescheiden worden gelegd.
Het apparaat wordt geaard via de steker voor de 24V-voeding.
2
(AWG 20 ... 17)
2
(AWG 20 ... 17)
4
00755BXX
15