• Probleem: De werkingsduur van een volledig opgeladen batterij wordt korter.
Oplossing: Ontlaad de batterij en laad hem opnieuw op. Als de werkingsduur van de batterij nog steeds
kort is, moet u een nieuwe batterij gebruiken.
• Probleem: De computer werkt niet terwijl de batterij volledig is opgeladen.
Oplossing: Mogelijk is de bescherming tegen overbelasting van de batterij geactiveerd. Zet de computer
een minuut uit om de bescherming te deactiveren. Daarna kunt u de computer weer aanzetten.
• Probleem: De batterij wordt niet opgeladen.
Oplossing: Als de batterij te heet is, kan hij niet worden opgeladen. Voelt de batterij warm aan, haal hem
dan uit de computer en laat hem afkoelen tot kamertemperatuur. Probeer hem daarna opnieuw op te
laden. Lukt het opladen dan nog steeds niet, laat de batterij dan nazien.
Problemen met de wisselstroomadapter
• Probleem: De wisselstroomadapter is aangesloten op de computer en de stekker zit in een werkend
stopcontact, maar het pictogram (een stekkertje) wordt niet afgebeeld op de taakbalk. Bovendien brandt
het wisselstroomlampje niet.
Oplossing: Voer de volgende handelingen uit:
1. Controleer of de wisselstroomadapter correct is aangesloten. Hoe u de wisselstroomadapter aansluit,
leest u in de Setup-instructies die bij de computer zijn geleverd.
2. Als het bovenstaande in orde is, zet u de computer uit, ontkoppelt u de wisselstroomadapter en
verwijdert u de hoofdbatterij.
3. Breng de batterij weer aan, sluit de wisselstroomadapter weer aan en zet de computer aan.
4. Als het stekkerpictogram nog steeds niet op de taakbalk staat en het wisselstroomlampje nog steeds
niet brandt, moeten de wisselstroomadapter en de computer worden nagezien.
Opmerking: Als u een computer met Windows 7 hebt en het stekkerpictogram wordt niet afgebeeld, kunt
u op Verborgen pictogrammen afbeelden op de taakbalk klikken.
Problemen met de voeding
Druk deze aanwijzingen nu af en bewaar die afdrukken bij uw computer, zodat u ze in de toekomst
kunt raadplegen.
Als de computer helemaal geen energie krijgt, controleert u het volgende:
1. Controleer de aan/uit-knop. Zie "Systeemstatuslampjes" op pagina 14. Als de computer aan staat en
actief is, brandt er een lampje in de aan/uit-knop.
2. Controleer alle voedingsaansluitingen. Verwijder alle stekkerdozen en piekspanningsbeveiligingen en
steek de stekker van de wisselstroomadapter rechtstreeks in het stopcontact.
3. Controleer de wisselstroomadapter. Controleer of het apparaat beschadigd is en controleer of het
netsnoer goed is aangesloten op de adapter en op de computer.
4. Controleer of het stopcontact werkt, door er een ander apparaat op aan te sluiten.
5. Ontkoppel de computer van de ThinkPad Port Replicator Series 3, ThinkPad Mini Dock Series 3,
ThinkPad Mini Dock Plus Series 3 of ThinkPad Mini Dock Plus Series 3 (170 W). Raadpleeg "De
computer loskoppelen van de ThinkPad Port Replicator Series 3, ThinkPad Mini Dock Series 3, ThinkPad
Mini Dock Plus Series 3 of ThinkPad Mini Dock Plus Series 3 (170 W)" op pagina 198.
6. Verwijder alle apparaten en controleer de systeemvoeding terwijl zo weinig mogelijk apparaten zijn
aangesloten.
a. Ontkoppel de wisselstroomadapter en alle kabels van de computer.
b. Klap het beeldscherm dicht en keer de computer om.
266
Handboek voor de gebruiker